Stofwisseling : alle processen in een organisme dat stof omzet in een andere stof...
2 Belangrijke processen om te onthouden:
fotosynthese
verbranding
Vraagt je examen om naam van proces? Dan kies je uit 1 van deze 2!
Slide 13 - Tekstslide
Twee processen in een plant zijn: 1 . glucose wordt gevormd uit onder andere koolstofdioxide 2. glucose wordt omgezet in onder andere koolstofdioxide Welke van deze twee processen vindt plaats in de wortels van een plant?
A
proces 1
B
proces 2
C
processen 1 en 2
Slide 14 - Quizvraag
Twee processen in een plant zijn: 1 . glucose wordt gevormd uit onder andere koolstofdioxide 2. glucose wordt omgezet in onder andere koolstofdioxide Welke van deze twee processen vindt plaats in de bladeren van een plant (overdag)?
A
proces 1
B
proces 2
C
proces 1 en 2
Slide 15 - Quizvraag
Bij de verbranding in organisme wordt zuurstof verbruikt.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
In de cellen van welke organisme vindt er verbranding plaats?
A
mens en slang
B
planten en bomen
C
een paddenstoel
D
in mensen, slangen, planten, bomen en paddenstoelen.
Slide 17 - Quizvraag
Verbranding in cellen vindt voortdurend plaats.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Koolhydraten, vetten, eiwitten, cellulose, zetmeel, glucose zijn anorganische stoffen.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Organische stoffen zijn energierijk.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Organisme bestaan uit organische stoffen en anorganische stoffen.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
De vaatbundels van een plant bestaan uit houtvaten en bastvaten. De houtenvaten vervoeren ...
A
water en energierijke stoffen
B
water en opgeloste mineralen
Slide 22 - Quizvraag
Waar in de plant komen vaatbundels voor?
A
Alleen in de stengels
B
Alleen in de wortels en in de stengels
C
Alleen in de stengels en in de bladeren
D
In de wortels, in de stengels en in de bladeren en bloemen
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de stroomrichting van een houtvat?
A
Van boven naar beneden.
B
Van beneden naar boven.
C
Zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven.
D
Verschillend per houtvat.
Slide 24 - Quizvraag
Je ziet hier een dwarsdoorsnede van een blad.
Welk type vaatbundels zijn in deze tekening blauw gekleurd?
A
Houtvaten
B
Bastvaten
Slide 25 - Quizvraag
Wat was de functie van een huidmondje?
A
Water opnemen
B
Het maken van voedingsstoffen
C
Zorgen dat een boom groen blijft
D
Het uitwisselen van gassen
Slide 26 - Quizvraag
Mitose
Meiose
Slide 27 - Sleepvraag
De Oostvaardersplassen worden gekenmerkt door:
- een hoge grondwaterstand - een bodem van klei - weinig begroeiing - veel wind Welk van deze kenmerken is biotisch?
A
een hoge grondwaterstand
B
een bodem van klei
C
weinig begroeiing
D
veel wind
Slide 28 - Quizvraag
Biotische & abiotische factoren
Levende factoren
Levenloze factoren
Slide 29 - Tekstslide
Bij ongeslachtelijke voortplanting hoort:
A
Mitose
B
Meiose
Slide 30 - Quizvraag
Bij ongeslachtelijke voortplanting is het ... hetzelfde.
A
Fenotype
B
Genotype
C
Allebei
Slide 31 - Quizvraag
Bij meiose worden de chromosomen in aantal per cel
A
Niet anders
B
Verdubbeld
C
Gehalveerd
Slide 32 - Quizvraag
Het mannelijke voortplantingsorgaan van de bloem
A
Stamper
B
Kelkblad
C
Kroonblad
D
Meeldraden
Slide 33 - Quizvraag
Een insectenbloem herken je NIET aan
A
Gekleurde bladeren
B
Meeldraden buiten bloem
C
Lekkere geur
D
Weinig stuifmeel
Slide 34 - Quizvraag
Het vruchtbeginsel zit in het zaadbeginsel en heeft elk 1 eicel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quizvraag
Het samensmelten van eicel en stuifmeelkorrel is een voorbeeld van
A
Bestuiving
B
Bevruchting
Slide 36 - Quizvraag
Wat ontstaat er uit het zaadbeginsel
A
Zaad
B
Vrucht
Slide 37 - Quizvraag
Als het stuifmeel op een andere bloem van dezelfde plant komt is dit:
A
Zelfbestuiving
B
Kruisbestuiving
Slide 38 - Quizvraag
Je ziet een lelietje-van-dalen, Kan het lelietje-van dalen zich ongeslachtelijk voortplanten? Kan het lelietje-van dalen zich geslachtelijk voortplanten?
hint
Zie je een bloem/zaad/vrucht? Dan is het geslachtelijk
Zie je wortelstokken/uitlopers/stekken/knol/bol? Dan is het ongeslachtelijk
A
ja, ongeslachtelijk en
ja, geslachtelijk
B
ja, ongeslachtelijk en
nee, niet geslachtelijk
C
nee, niet ongeslachtelijk en
ja, geslachtelijk
D
nee, niet ongeslachtelijk en
nee, niet geslachtelijk
Slide 39 - Quizvraag
Bij ongeslachtelijke voortplanting heb je twee planten nodig
A
Waar
B
Niet waar
Slide 40 - Quizvraag
Stel één vraag over planten wat je nu nog niet zo goed snapt.