3. Water/ 3.1 soorten water

3. Water     3.1 soorten water.


Waar komt dit water vandaan?   3.1 soorten water
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3. Water     3.1 soorten water.


Waar komt dit water vandaan?   3.1 soorten water

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
Opstarten nieuw hoofdstuk => hoofdstuk 3 Water

Introductietoets (niet voor een cijfer, maar wat weet je al?)

Leerdoelen van deze les

Introductie, instructie en controle vragen over de les;

Vragen maken die horen bij de les.

Slide 2 - Tekstslide

introductie
Welke paragrafen komen in de 
lessen voor:

We beginnen met de introductie, 
daarna gaan we door naar les 3.1

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen:
3.1.1 Je kunt uitleggen waarom water onmisbaar is voor mensen, dieren en planten.
3.1.2 Je kunt vier soorten water beschrijven.
3.1.3 Je kunt voorbeelden noemen waarvoor je water gebruikt.
3.1.4 Je kunt benoemen welke bedrijven nodig zijn om ervoor te zorgen dat er drinkwater uit de kraan komt.

Slide 4 - Tekstslide

Introductie
Water is onmisbaar. Mensen, dieren en planten kunnen niet leven zonder water.


Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
3.1.1 Je kunt uitleggen waarom water onmisbaar is voor mensen, dieren en planten.
Overal water
Stel je voor: je deelt je lichaam in drie gelijke stukken. Al het water in je lichaam doe je apart. Dan zijn twee van de drie stukken helemaal van water. Alleen het derde stuk zou gemaakt zijn van andere stoffen. Je lichaam bestaat dus voor twee derde deel uit water.
Vanuit de ruimte zie je de aarde als een bol (afbeelding 1). Het grootste deel van de aarde is blauw. Dat is allemaal water. De aarde is voor ongeveer 70% bedekt met water.
Water is een van de belangrijkste stoffen op aarde.
Mensen, dieren en planten kunnen niet leven zonder water.

Opdrachten 1 tot en met 3.


Slide 6 - Tekstslide

Quiz
Hoeveel van je lichaam bestaat uit water?
A
een klein deel van je lichaam
B
twee derde deel
C
de helft van je lichaam
D
een derde deel

Slide 7 - Quizvraag

leerdoelen:
3.1.2 Je kunt vier soorten water beschrijven.
Zeewater
Het grootste deel van de aarde is bedekt met water. Het meeste daarvan is zeewater. Zeewater is het water in zeeën en oceanen. In zeewater zit veel zout. Zeewater kun je niet drinken.

Regenwater
Zeewater verdampt door de zon. De waterdamp stijgt op in de lucht. Hoog in de lucht is het heel koud. Daar verandert de waterdamp in wolken. De wolken trekken over het land. Soms valt er regen uit een wolk. Zo komt regenwater op het land terecht. Sneeuw en hagel zijn bevroren regenwater.

Slide 8 - Tekstslide

leerdoelen:
3.1.2 Je kunt vier soorten water beschrijven.
Grondwater
Regenwater zakt weg in de grond. Ook water uit rivieren en meren zakt in de grond. Diep onder de grond zit daardoor veel water. 
Dit water in de grond noem je grondwater
Op sommige plaatsen zit het grondwater niet zo diep. 
Op die plaatsen zie je het water al als je een kuil graaft van 
een meter diep.

Slide 9 - Tekstslide

leerdoelen:
3.1.2 Je kunt vier soorten water beschrijven.
Oppervlaktewater
Water in rivieren, meren en sloten noem je oppervlaktewater. Oppervlaktewater zie je overal in het land. Oppervlaktewater noem je zoetwater. In oppervlaktewater zit weinig zout.

 opdracht 4 tot en met 6.

Slide 10 - Tekstslide

Quiz
Hoe komt het dat grondwater diep in de grond zuiverder is.
Het diepe grondwater wordt gefilterd door:
A
de plantenresten
B
filters
C
het zand
D
boomresten, wortels en steen

Slide 11 - Quizvraag

leerdoelen:
3.1.3 Je kunt voorbeelden noemen waarvoor je water gebruikt.
Water gebruiken
Thuis gebruik je elke dag water. Denk maar aan:
tandenpoetsen; douchen; drinken uit de kraan; kleren wassen; planten water geven;
eten koken en afwassen.

Het water dat in Nederland uit de kraan komt, is drinkwater. Drinkwater is geschikt om te drinken. Maar drinkwater wordt ook voor veel andere dingen gebruikt. In ons land gebruiken mensen per dag wel 120 liter water per persoon. In tabel 1 zie je hoeveel water je gebruikt voor verschillende dingen.

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
3.1.3 Je kunt voorbeelden noemen 
waarvoor je water gebruikt.
Verbruik van water:

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
3.1.4 Je kunt benoemen welke bedrijven nodig zijn om ervoor te zorgen dat er drinkwater uit de kraan komt.
Water vervoeren
Het water in huis komt van het waterbedrijf. Vanaf het waterbedrijf stroomt het water door grote buizen naar je huis. In je huis stroomt het water door dunne buizen verder naar de kraan. Het water uit de kraan kun je gebruiken. Daarna gaat het water naar het riool. Het riool voert het afvalwater weg van de huizen.
Waterbuizen aanleggen is het werk van een installatiebedrijf. 
Dit zijn bedrijven die waterleidingen, gasleidingen en verwarmingen aanleggen. 
Ook de rioolbuizen onder je huis zijn aangelegd door het installatiebedrijf.

opdracht 7 tot en met 13.

Slide 14 - Tekstslide

Quiz
Thuis gebruik je iedere dag water.
Waar komt dit water vandaan?

A
van het waterbedrijf
B
in het riool
C
van het installatiebedrijf

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk! NOVA
Wat? 3.1 soorten water
Opdracht 1 t/m 13
Niet de P-opdrachten!
Waar? In Magister naar leermiddelen Nova Nask. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Kijk het dan na!

timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide


Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Dit is een open vraag.

Slide 18 - Open vraag


Stel een vraag over iets wat je 
nog niet zo goed hebt begrepen.
Dit is een open vraag.

Slide 19 - Open vraag