Week 1-2 P4 Brugklas 2024-2025

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Esta semana (Deze week)
1.Check-in  
2. Objetivos 
3.Herhaling basiszinnen Spaans. - 5 minutos 
4. Herhaling vocabulario familia. - 8 minutos 
5. Grammatica: el verbo ser, bezittelijk voornaamwoorden. - 10 minutos 
6. Practicamos - 10 minutos 
7. Tú arbol genealógico - 20 minutos 
8. Tiempo para trabajar - 20 minutos 
9. Exitticket - 5 minutos 
10. Cerramos la clase - 5 minutos 

Slide 2 - Tekstslide

¿Cómo te sientes?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Leerdoel (objetivo)
Deze week leer je:
  • De namen van familieleden
  • de werkwoorden ser en llamarse gebruiken.
Aan het eind van de les kan je:
3 zinnen over je familie schrijven
Clase de español

Slide 4 - Tekstslide

1. Responde a las preguntas
(Beantwoord de vragen)

Slide 5 - Tekstslide

¿Cómo te llamas?

Slide 6 - Open vraag

¿Cuántos años tienes?

Slide 7 - Open vraag

Zet de juiste vertalingen bij elkaar
La familia
los nietos 
La madre
El padre

El hijo
La hija
De familie
De kleinkinderen
De moeder
De vader
De dochter
De zoon

Slide 8 - Sleepvraag

pero muy cariñosa.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Ser (zijn)

Yo soy colombiana.
Ella  es inteligente
Él es guapo.
 eres rubia.
Ellos son simpáticos.
Nosotros somos altos.
Vosotros sois futbolistas.
SER: ZIJN
ustedes son futbolistas.

Slide 12 - Tekstslide

2. Grammatica: VERBO SER
Nosotros somos colombianos.
Ellos son holandeses.
Ella  es  sueca

Slide 13 - Tekstslide

Ser: Zijn
yo
él, ella, usted
 nosotros
vosotros
ellos, ustedes
soy
 eres
 es
 somos
sois
son

Slide 14 - Sleepvraag

¡Vamos a practicar!
Klik hier
Klik hier

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 1
Escribe la forma correcta del verbo ser.
(Schrijf de juiste vorm van het werkwoord ser)

Slide 16 - Tekstslide

verbo ser
Opdracht 1
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Los posesivos
Met bezittelijk voornaamwoorden
 geef je aan van wie iets is. 
Mijn 
mi
mis
jouw
tu 
tus
zijn 
su
sus
Amy es mi hermana
Caroline y Martijn son mis padres.
Jacco es tu padre.



Slide 18 - Tekstslide

Schrijf één zin over jouw familie met een bezittelijk voornaamwoord.

Voorbeeld: Pablo es mi padre.

Slide 19 - Open vraag

Nuestro árbol genealógico (stamboom)
Opdracht: Maak een familiestamboom waarin je minimaal informatie geeft van drie familieleden. Gebruik hierbij de juiste vervoegingen van het werkwoord SER en de BEZITTELIJK VOORNAAMWOORDEN.
Hoe? Zelfstandig
Hoelang? 15 minutos
Klaar? Werk aan je studiewijzer > week 3.
Behoefte aan extra uitdaging? Kan je misschien 
toevoegen hoe oud het familielid is? (tiene...años)

Slide 20 - Tekstslide

¡Manos a la obra!
Opdracht: Ga aan de slag met je opdrachten uit de studiewijzer van week 2 en 3. De opdrachten met audio mag je overslaan. 
Hoe? Zelfstandig (maar je mag zachtjes overleggen met degene die naast je zit).
Hoelang? 20 minuten
Klaar? Kijk eens vooruit naar week 4 of leer de woordenschat over familie op Quizlet. 

Slide 21 - Tekstslide

Vertaal naar het Spaans:

Jacob is mijn vader.

Slide 22 - Open vraag

Vertaal naar het Spaans:

Jacob en Marcella zijn mijn ouders.

Slide 23 - Open vraag