In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 3.2: Wie is de baas?
Slide 2 - Tekstslide
Waar denk je dat deze paragraaf over gaat?
Slide 3 - Open vraag
Leerdoelen
In deze les leer je:
Wat het verschil is tussen een werkgever en een werknemer
Wat een arbeidsovereenkomst is
Wat arbeidsvoorwaarden zijn
Wat een proeftijd is en hoelang een proeftijd mag duren
De verschillen tussen vaste, tijdelijke en flexibele banen
Hoe je gegevens kan aflezen uit een staafdiagram
Wat een zzp’er is
Slide 4 - Tekstslide
Werkgever en werknemer
Als je voor een baas werkt, dan ben je een werknemer.
Je baas is de werkgever => hij geeft jou werk.
Hij vertelt wat je moet doen.
En hij moet je loon betalen.
Slide 5 - Tekstslide
Wil jij later voor een baas werken of wil je een eigen bedrijf? Waarom?
Slide 6 - Open vraag
Piet werkt op de broodafdeling in een supermarkt. Hij is
A
werknemer
B
werkgever
Slide 7 - Quizvraag
Hans heeft een klusbedrijf en heeft 2 mensen in dienst. Hij is
A
werknemer
B
werkgever
Slide 8 - Quizvraag
Arbeidsovereenkomst
De werkgever en de werknemer sluiten een arbeidsovereenkomst (contract) af.
Hierin staan de arbeidsvoorwaarden, zoals:
hoeveel uur per week je werkt
wat je loon is
hoeveel vakantiedagen je hebt
De proeftijd is een periode (niet langer dan
2 maanden) waarin de werknemer en werkgever
kunnen opzeggen als het niet bevalt.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een ander woord voor arbeidsovereenkomst?
Slide 10 - Open vraag
In de proeftijd mag je meteen ontslag nemen als het je niet bevalt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
In de proeftijd mag de baas je ontslaan als je het werk niet goed doet.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Arbeidsvoorwaarden
In je arbeidsovereenkomst staat wat voor werk je doet en wat je arbeidsvoorwaarden zijn.
Voorbeelden van arbeidsvoorwaarden zijn:
wat je loon is
hoeveel uur per week je werkt
hoeveel vakantiedagen je hebt
of je cursussen mag volgen
pensioenopbouw
reiskostenvergoeding
wel of geen auto van de zaak
Slide 13 - Tekstslide
Vaste, tijdelijke en flexibele banen
Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dus zonder einddatum, is een vaste baan.
Als er wel afgesproken is hoelang de baan duurt, dan heb je een tijdelijke baan.
Je kunt ook een flexibele baan hebben. Dan kom je alleen werken als het bedrijf je nodig heeft. Bijvoorbeeld met een oproepcontract als je via een uitzendbureau werkt.
Slide 14 - Tekstslide
Het asperges steken in het voorjaar is een
A
tijdelijke baan
B
vaste baan
Slide 15 - Quizvraag
Bas werkt als vakkenvuller in een supermarkt. Dit doet hij om geld te verdienen voor zijn vakantie. Dit is een
A
tijdelijke baan
B
vaste baan
Slide 16 - Quizvraag
Mensen die op zoek zijn naar een baan bekijken vacatures. Hoe noem je een bedrijf dat je kan helpen zoeken naar een flexibele baan?
Slide 17 - Open vraag
Staafdiagram
In een staafdiagram zie je in één oogopslag de verschillen tussen groepen.
Slide 18 - Tekstslide
Kader
De leerlingen met Kaderniveau maken ook de volgende opdrachten.
Slide 19 - Tekstslide
Eigen baas
ZZP’er => zelfstandige zonder personeel
Je hebt een eigen bedrijf
Voordeel: Je kan zelf bepalen wanneer je vrij neemt
Nadeel: Je weet niet precies hoeveel geld er iedere maand binnenkomt.
Slide 20 - Tekstslide
Wat is een voordeel van 'eigen baas' zijn?
Slide 21 - Open vraag
Wat is een nadeel van 'eigen baas' zijn?
Slide 22 - Open vraag
Wat heb jij vandaag geleerd? Schrijf zo veel mogelijk dingen op!
Slide 23 - Open vraag
Wat vond je lastig? Schrijf dit onderwerp op! Dan gaan we het hier de volgende les nog even over hebben!
Slide 24 - Open vraag
Aan de slag!
- Maak nu paragraaf 3.2 in het werkboek op blz. 100 t/m 104 (Kader maakt ook blz. 105)
- Maak foto's van je gemaakte werk en lever dit in via classroom
Klaar => maak een keuze
- Herhalingsopdrachten (paragraaf 3.2 op blz. 127)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.