In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
xxx
Slide 1 - Tekstslide
Grammatica
Zinsdelen (pv, od, wwg, lv, mv en bwb).
Woordsoorten: elk woord apart benoemen!
Slide 2 - Tekstslide
Voorbeeld:
Mark loopt naar school
od, pv/wwg, bwb
Mark loopt naar school znw, ww, vz, znw
Slide 3 - Tekstslide
Woordsoorten van a tot z
Leerjaar 2
Slide 4 - Tekstslide
Het zelfstandig naamwoord (zn)
Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten.
Znw is een naam voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
ZN deel 2
Ook eigennamen (Caro, Frankrijk, de Mont Blanc, de Amstel) zijn zelfstandige naamwoorden.
Slide 7 - Tekstslide
Het voorzetsel (vz)
Een voorzetsel is een woord dat je niet kunt veranderen. Het is dus altijd hetzelfde, of het nu voor een zelfstandig naamwoord in enkel- of in meervoud staat.
Je kunt een voorzetsel voor een zelfstandig naamwoord zetten:
De vogel vloog tegen het raam.
Slide 8 - Tekstslide
Het bijwoord (bw)
Een bijwoord zegt iets over hoe, wanneer, waar iets gebeurt. Een bijwoord kan iets zeggen over alle andere woordsoorten BEHALVE over een zn (want dat doet het bn al).
Als zinsdeel is het bijwoord in zijn eentje een bijwoordelijke bepaling.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Wat is geen lidwoord?
A
de
B
een
C
nu
D
het
Slide 11 - Quizvraag
Benoem de woordsoorten: Woordsoorten zijn lastig.
'Woordsoorten' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw
Slide 12 - Quizvraag
Benoem de woordsoorten: Woordsoorten zijn lastig.
'lastig' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw
Slide 13 - Quizvraag
Benoem de woordsoorten: Wie heeft de mooiste prijs gewonnen? prijs is ..
A
vz
B
zn
C
bn
D
lw
Slide 14 - Quizvraag
Hoe noem je de volgende woordsoorten?
in, op, onder, door
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
telwoorden
D
aanwijzende voornaamwoorden
Slide 15 - Quizvraag
Benoem de woordsoorten: Wie heeft de mooiste prijs gewonnen? gewonnen is ..
A
vz
B
zn
C
ww
D
lw
Slide 16 - Quizvraag
Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord? 'Judith trok een vragend gezicht.'
A
vragend
B
trok
C
gezicht
D
Judith
Slide 17 - Quizvraag
Benoem de woordsoorten: Wie heeft de mooiste prijs gewonnen? heeft is ..