Clock
1 / 22
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
What time is it?
Slide 2 - Woordweb
What's the time?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Welk Engels woord gebruiken we voor 'over/na' in bijv. Het is 11 over 5.
Slide 5 - Open vraag
Welk Engels woord gebruiken we voor 'voor' in bijv. Het is 11 voor 5.
Slide 6 - Open vraag
Welk Engels woord gebruiken we voor 'kwart' in bijv. Het is kwart voor 11.
Slide 7 - Open vraag
Welk Engels woord gebruiken we voor 'uur' in bijv. Het is 11 uur.
Slide 8 - Open vraag
What time is it?
A
It's four over eleven.
B
It's five to one.
C
It's four past eleven.
D
It's five past one.
Slide 9 - Quizvraag
What time is it?
A
It's 37 over eight.
B
It's seven over half nine.
C
It's 23 to eight.
D
It's 23 to nine.
Slide 10 - Quizvraag
What time is it?
A
It is 23 over five.
B
It is 23 past five.
C
It is seven for half six.
D
It is seven for half five.
Slide 11 - Quizvraag
What time is it?
Schrijf nummers volledig uit!
Schrijf nummers volledig uit!
Slide 12 - Open vraag
What time is it?
Schrijf nummers volledig uit!
Schrijf nummers volledig uit!
Slide 13 - Open vraag
What time is it?
15:59
15:59
Slide 14 - Woordweb
What time is it?
02:45
02:45
Slide 15 - Woordweb
What time is it?
13:15
13:15
Slide 16 - Woordweb
What time is it?
12:00
12:00
Slide 17 - Woordweb
Waar staat A.M. voor?
Slide 18 - Woordweb
Slide 19 - Tekstslide
Waar staat P.M. voor?
