05. 3B2.5 Bankieren (22-10-24)

H2 Geldzaken
B) Paragraaf 5: Bankieren
KGT) Paragraaf 2: 
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Geldzaken
B) Paragraaf 5: Bankieren
KGT) Paragraaf 2: 
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Huiswerk
Hoofdstuk 2 
  • B) Paragraaf 5: Bankieren
  • KGT) Paragraaf 2: 
B) Rekentrainer 2.5
Aan de slag
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
Theorie:
  • Ik weet hoe je bankzaken moet regelen.
  • Ik weet wat het begrip rood staan betekent.
  • Ik weet wat het begrip automatische incasso betekent.
  • Ik weet wat het begrip machtiging betekent.
Rekenvaardigheden:
  • Ik reken  het positieve of negatieve saldo uit.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om je bankzaken goed te regelen?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

"We kunnen de tv natuurlijk ook op de pof kopen"

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Betalen
  • Saldo opvragen
  • Pinnen
  • Internetbankieren 
Wat kan je met een bankrekening en pas?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Rood staan is dat je een
     negatief (getal onder de
     nul) saldo op je rekening
     hebt.
  • Als je een negatief saldo
     hebt, moet je rente betalen.
Wat is rood staan?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

  • Een machtiging is de (eenmalige)
     toestemming aan een bedrijf om
     een bepaald geldbedrag van een
     rekening af te schrijven.
  • Een automatische incasso is dat
     een bedrijf met toestemming van
     de klant een bedrag van je
     rekening haalt. 
Automatische incasso

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rekenvaardigheden
B 2.5) Banksaldo berekenen
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Banksaldo berekenen
Belangrijk bij het berekenen van het banksaldo zijn de begrippen positief of negatief. Wat betekent dit voor het banksaldo?
  
Een negatief saldo is een saldo onder € 0.
Een positief saldo is een saldo boven € 0.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Banksaldo berekenen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel, ik heb € 1000,- op mijn bankrekening staan.
Is dit saldo debet of credit?
A
Debet
B
Credit

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen hadden
in 2016 een debetsaldo?

Slide 17 - Open vraag

2650000
Bereken hoeveel euro deze
mensen gemiddeld rood stonden
(afronden op hele euro’s).

Slide 18 - Open vraag

€ 13.678.000.000 : 2.650.000 = € 5.162
Of: € 13.678 miljoen : 2,65 miljoen = € 5.162
VRAGEN?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


BK
Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 1 tm 4
+
Leren Hoofdstuk 2:
paragraaf 1 tm 4


KGT
Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 1
+
Leren Hoofdstuk 2:
paragraaf 1


Huiswerk 22 oktober
6 november: Toets Hoofdstuk 2

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies