Les 1: Écouter (bron A)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bonjour

havo-2!

- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!

Planning du jour

- Bespreken: proefwerk chapitre 6

- Lire: voca A

- Écouter: exercice 5a/b/c

- Travailler aux exercices.

- Les devoirs

Leerdoelen

Aan het einde van de paragraaf:

• ken ik woorden die te maken hebben met feesten en uitgaan en kan ik deze gebruiken.

Bespreken: proefwerk chapitre 6

1. Pak een andere kleur pen dan waarmee je het proefwerk hebt gemaakt.
2. Luister naar de antwoorden van de lees- en luistervaardigheid.
3. Pak je boek en zoek de foute antwoorden op (en verbeter ze).
4. Tel als laatste de punten op: klopt de puntentelling wel?

5. We zijn hier in totaal 20 minuten mee bezig, dus maak wel vaart!

Vragen? Stel ze gerust :)! 

Lire: voca A

We lezen samen de woordenlijst van voca A (p. 116 van je boek).

Deze woordenlijst leer je voor de volgende les!

Écouter: texte A
+ exercice 5a/c/d

We gaan 3x luisteren naar het fragment.
Jullie kunnen meelezen in je boek op p. 89.

Exercice 5a:
Lees de onderwerpen door en luister naar de tekst. Kruis de onderwerpen aan die aan bod komen..
Exercice 5b:
Lees de woorden en luister naar de tekst. Geef aan hoe vaak je de woorden hoort.
Exercice 5c:

Lees de vragen en luister naar de tekst. Zijn de zinnen vrai, faux of on se sait pas?

Travailler aux exercices:
1 t/m 8

De regels

- Je werkt de eerste 10 minuten in stilte!
- Muziek luisteren mag met oordopjes!

- Vragen? Steek je hand op!

We ruimen onze spullen pas op, op het moment dat de docent dit zegt.

Niet maken:
2, 7bc, 8b 

Les devoirs

La prochaine leçon:
- Écouter (bron B)

Faire:
- exercice 1 t/m 8

Apprendre:
- voca A

Afsluiting

Ik wil graag even checken of de doelen van vandaag zijn behaald, of dat je hulp nodig hebt bij het behalen van de leerdoelen.

Pak je laptop en vul de code in (als je dat nog niet hebt gedaan), om de volgende vragen kort te beantwoorden.

Leerdoel 1: ik ken woorden die te maken hebben met feesten en uitgaan en ik kan deze gebruiken.

1. Onvoldoende
2. Goed
3. Ik heb hier hulp bij nodig

Tot de volgende les!