Present simple & present continuous




Present simple &
Present Continuous

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les




Present simple &
Present Continuous

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple 
  • What do we remember
  1. When do we use it?
  2. How do i make it?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When do i use the present simple?

 something that is true in the present

 something that happens regularly in the present

something that is always true

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How do i make the present simple?
Base of the verb (stam)
De SHIT regel
He lives in London
She lives in Londen 
It lives in London

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

let's practice! 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


They (visit) us often.
A
visit
B
visits

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Martha and Kevin (swim) every week.

A
swim
B
swims

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


welke zin is present simple
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He walks to school.

Slide 8 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks


welke zin is present simple?
A
Lucy lives in London.
B
Lucy lived in London.
C
Lucy is living in London.
D
Lucy has lived in London.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


He (like) her

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Linda (take care) of her grandma

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies




Present Continuous

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When do i use the present continuous
 
an action or condition is happening now
 and may continue into the future.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How do i make the present continuous
to be [am, is, are] + verb + ing

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

For example

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's practice! 
we watch tv - We are watching tv. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

They read
A
They have been reading
B
They are reading

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She eat chocolate
A
She is eating chocolate
B
She eats chocolate

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

we study english
A
We are studying english
B
We study english

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He work in a restaurant now

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We cook

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 22 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now