Zinnen correct begrenzen + einde betoog

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zorg dat je startklaar bent
Nodig deze les: lesboek Nieuw Nederlands, boekje 'Schrijfvaardigheid 3vwo',  aantekeningenschrift, huiswerk (H6 formuleren opdracht 1)
Welkom bij 
Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Ik weet op welke veelgemaakte spellingsfouten ik moet letten bij het betoog.
  • Ik weet op welke manier ik binnen een tekst en onder een tekst een bronvermelding moet noteren. 
  • Ik weet waar ik op moet letten bij het begrenzen van zinnen. 

Slide 3 - Tekstslide

Veelgemaakte fouten in dagboeken
  • Samenstellingen: is het bedoeld als 1 begrip, dan als samenstelling opschrijven. Je kunt een lidwoord ervoor zetten bij zelfstandige naamwoorden. 
  • Afbreken van woorden aan het einde van een regel: breek het woord af bij een lettergreep, niet waar de regel stopt. 
  • Komma aan het einde van een regel, niet bij het begin van de nieuwe regel. 

Slide 4 - Tekstslide

Veelgemaakte fouten in dagboeken
  • Komma tussen twee persoonsvormen
  • Zin afmaken na een dubbele punt en lange opsomming. Let op de formulering, de zin begint voor de dubbele punt. 
  • Punt na titel / tussenkopje: na een titel alleen een vraagteken of uitroepteken als leesteken, geen punt. 
  • Passende titel / tussenkopjes: betoog is geen passende titel, conclusie is geen passend tussenkopje. 

Slide 5 - Tekstslide

Bronvermelding
In de toets.
Betoog met verwijzing naar leestekst in de toets. 
Bron vermelden in de tekst én onder je betoog
Volg de APA regels voor een krantenartikel.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld juiste APA vermelding krantenartikel

  • Format: Achternaam Auteur, Initialen. (jaar, dag maand). Titel artikel. Naam Krant, paginabereik.
  • Bronvermelding (onder artikel): Van Rooijen, M., & Hessels, T. (2020, 29 februari). Veel vrouwen voelen zich onveilig op donker busstation in Grave. De Gelderlander, A1, A4.
  • Verwijzing in de tekst: Van Rooijen en Hessels (2020) vinden / schrijven / verwijzen naar ........

Slide 7 - Tekstslide

H6 Formuleren
Zinnen correct begrenzen

Slide 8 - Tekstslide

Zinnen begrenzen. Waarom?
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg
1. Uitleg hoofdzin en bijzin
2. Uitleg zinnen begrenzen
3. Uitleg zinnen onjuist begrenzen

Slide 10 - Tekstslide

 Hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. 
Test dit met het woordje "niet". 

Het niet  is alweer bijna carnaval. Daar hebben niet we allemaal heel veel zin in.


Slide 11 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Bijzin: er kan wel een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan.
Test dit met het woordje "niet".

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje niet meer zo vaak ging voetballen

Slide 12 - Tekstslide

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 13 - Quizvraag

We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 14 - Quizvraag

Zinnen begrenzen
1. Wanneer mag je twee zinnen met elkaar verbinden met een komma?
Hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
Bijzin (BZ) + hoofdzin (HZ)

We hebben zin in de vakantie (HZ), omdat het dan weer carnaval is (BZ).
Omdat het dan weer carnaval is (BZ), hebben we zin in de vakantie.(HZ)


Slide 15 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
2. Wanneer mag je een zin afsluiten met een punt?

Hoofdzin 

Ik ga vandaag naar school.

Slide 16 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
3. Wanneer mag je twee zinnen verbinden met 'en', 'maar', 'of', 'want', of 'dus'?

Hoofdzin + hoofdzin

Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.
Gisteren niet was ik niet op school en vandaag niet ben ik er weer.

Slide 17 - Tekstslide

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
  • twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
  • een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 18 - Tekstslide

Zinnen onjuist begrenzen
Twee zelfstandige zinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
Verbetering: zet een punt of plaats 'en', 'maar', 'of', 'dus' of 'want'.
  • Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
  • Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
  • Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 19 - Tekstslide

Zinnen onjuist begrenzen
Losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")
Verbetering: Vervang de punt door een komma.
  • Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
  • Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.
  • Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.
  • Goed: Hij heeft heel hard getraind, zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 20 - Tekstslide

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Betoog kritisch lezen
  • Wissel je geschreven betoog met je achterbuur.
  • Lees iedere zin kritisch op foutieve begrenzing. 
  • 10 minuten. 
  • Verbeter waar het volgens jou nodig is met een rode pen. 

Slide 23 - Tekstslide

Wat vond je van de manier van werken in periode 3? Denk aan: gezamenlijk boek lezen, PO fictie, debat met GS, boekje apart voor betoog, minder uit het boek werken?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide