Communicatie jaar 2 blok 3 les 1

COMMUNICATIE JAAR 2
BLOK 3
LES 1
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

COMMUNICATIE JAAR 2
BLOK 3
LES 1

Slide 1 - Tekstslide

VANDAAG
* Examens Nederlands
* Inzoomen: examen: schrijven
* Spelling

Slide 2 - Tekstslide

NA DEZE LES
* weet je wat de examens Nederlands globaal inhouden;
* weet je waar je informatie over de examens kan vinden;
* heb je kennis genomen van de criteria die gebruikt worden bij de beoordeling van het examen 'Schrijven 3F';
* heb je geoefend met werkwoordspelling.

Slide 3 - Tekstslide

EXAMENS NEDERLANDS
Wat weet je al?

Slide 4 - Tekstslide

EXAMENS NEDERLANDS
* ("O, ik dacht dat het een toets was.")
* 3F (mbo niveau 4)
* Examenbureau

Slide 5 - Tekstslide

* Niveau 3F (havo/mbo niveau 4)
* Lezen/luisteren
* Schrijven
* Spreken/gesprekken
* #OO Examinering 2019-2020 Herman Brood Academie;
* Examenbureau

Slide 6 - Tekstslide

PLANNING EXAMENS
* Onderwijs Online 
* E-learning 
* Examinering 2019-2020 Herman Brood Academie 
* 3.12 Planning Music Industry Professional - Examen generieke examens (Ned, Eng, rek) 

Slide 7 - Tekstslide

PLANNING EXAMENS
* Spreken/gesprekken 6 april 2020 
* Centraal Examen Nederlands (lezen/luisteren) 8 april 2020 
* Examen Nederlands Schrijven 5 juni 2020 
 

Slide 8 - Tekstslide

INFORMATIE EXAMENS
* Onderwijs Online 
* E-learning 
* Examinering 2019-2020 Herman Brood Academie 
* Hoofdstuk 11
 

Slide 9 - Tekstslide

EXAMEN SCHRIJVEN
"Kan gedetailleerde teksten schrijven over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard, waarin informatie en argumenten uit verschillende bronnen bijeengevoegd en beoordeeld worden."

Slide 10 - Tekstslide

EXAMEN SCHRIJVEN
* Onderwijs Online
* E-learning
* Examinering 2019-2020 Herman Brood Academie
* 11.2 Instructie voor de kandidaat - Schrijfexamens (3F)


Slide 11 - Tekstslide

BEOORDELING EXAMEN SCHRIJVEN
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek
  • Woordgebruik en woordenschat
  • Spelling, interpunctie en grammatica
  • Leesbaarheid

Slide 12 - Tekstslide

SAMENHANG
"De gedachtelijn is in grote lijnen logisch en consequent met hier en
daar een niet hinderlijk zijspoor. Relaties als oorzaak en gevolg, voor- en nadelen, overeenkomst en vergelijking, zijn duidelijk aangegeven. Verband tussen zinnen en zinsdelen in samengestelde zinnen is over het algemeen goed aangegeven door het gebruik van juiste verwijs- en verbindingswoorden. Alinea’s zijn verbonden tot een coherent betoog."

Slide 13 - Tekstslide

AFSTEMMING OP DOEL
"Kan verschillende schrijfdoelen hanteren en in een tekst  combineren: informatie vragen en geven, mening geven, overtuigen, tot handelen aanzetten. Kan opbouw van de tekst aan het doel van de tekst aanpassen."

Slide 14 - Tekstslide

AFSTEMMING OP PUBLIEK
"Kan schrijven voor zowel publiek uit de eigen omgeving als voor een algemeen lezerspubliek (bijvoorbeeld instanties, media). Past register consequent toe: het taalgebruik past binnen de gegeven situatie en is consistent in toon, doel, genre."

Slide 15 - Tekstslide

WOORDGEBRUIK EN WOORDENSCHAT
"Brengt variatie in woordgebruik aan om herhaling te voorkomen. Woordkeuze is meestal adequaat, er wordt slechts een enkele fout gemaakt."

(Consequences of erudite vernacular utilized irrespective of necessity: Problems with long words needlessly)

Slide 16 - Tekstslide

SPELLING, INTERPUNCTIE EN GRAMMATICA

"Toont een betrekkelijk grote beheersing van de grammatica. Incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen nog voorkomen."

Slide 17 - Tekstslide

LEESBAARHEID

"Geeft een heldere structuur aan de tekst, gebruikt witregels, marges en kopjes. Geeft in een langere tekst een indeling in paragrafen.  Stemt de lay-out af op doel en publiek."

Slide 18 - Tekstslide

REFRESH: WERKWOORDSPELLING

Slide 19 - Tekstslide

0

Slide 20 - Video

OEFENEN
https://www.nederlandsetaaltest.nl/spellingtest-werkwoorden

www.nederlandsetaaltest.nl

spellingtest werkwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Anna ........  de huur elk jaar een beetje.
A
verhoogd
B
verhoogt
C
verhoogdt

Slide 23 - Quizvraag

Anna heeft zich wel wat dichterlijke vrijheden ........ .
A
veroorlooft
B
veroorloofd

Slide 24 - Quizvraag

Anna ... zich aan de artiest.
A
stoort
B
irriteert
C
stoordt
D
irriteerdt

Slide 25 - Quizvraag

Anna ... dat Trump moet worden ....
A
vind-vereerd
B
vindt-vereert
C
vindt-vereerd
D
vind-vereert

Slide 26 - Quizvraag

... Anna dat ook? Wat ... jij?
A
Vind-vind
B
Vindt-vindt
C
Vind-vindt
D
Vindt-vind

Slide 27 - Quizvraag

Langzaam maar zeker ... Anna de vraag die de baas ... .
A
beantwoordde-stelde
B
beantwoorde-stelde

Slide 28 - Quizvraag

De samenleving ... , maar hoe komt het dat deze niet eerder is ... .
A
vergrijst-vergrijst
B
vergrijst-vergrijsd
C
vergrijsd-vergrijsd
D
vergrijsdt-vergrijsd

Slide 29 - Quizvraag

ALDUS
* Waar vind je je informatie over de examens?
* Welke examens zijn er?
* Nog vragen?

Slide 30 - Tekstslide

VOLGENDE WEEK
* Meer schrijven, meer spelling...
* Neem een tekst mee die je tijdens je stage geschreven hebt...

Slide 31 - Tekstslide