Check je muziekleer kennis van A4 - KENNEN 12578
1 / 34
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Een kruis....
Een mol...
Een herstellingsteken..
...verlaagt de noot met een halve toon.
...verhoogt de noot met een halve toon.
...maakt een kruis of mol ongedaan.
Slide 3 - Sleepvraag
Dit is een?
A
G-sleutel
B
C-sleutel
C
F-sleutel
Slide 4 - Quizvraag
Sleep de juiste notennamen boven de noten
f
fis
bes
b
ges
gis
g
fis
bes
ges
b
gis
Slide 5 - Sleepvraag
Sleep de juiste notennamen boven de noten
d
fis
a
b
ges
gis
g
c
a
a
b
gis
Slide 6 - Sleepvraag
Zet de notennamen op de juiste pianotoetsen.
B
A
Gis
C
Es
E
F
Slide 7 - Sleepvraag
Als je voor de noot b een mol zet dan heet deze noot...
A
b
B
bis
C
bes
D
b mol
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
1 tel
halve tel
4 tellen
2 tellen
Slide 10 - Sleepvraag
Wat voor noot is dit?
A
hele noot
B
kwart noot
C
zestiende noot
D
achtste noot
Slide 11 - Quizvraag
Hoeveel zestiende noten passen er in één hele noot?
A
2
B
4
C
8
D
16
Slide 12 - Quizvraag
Wat voor noot is deze laatste noot aan het einde van de regel?
A
een achtste noot
B
een hele noot
C
een kwart noot
D
een halve noot
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Wat is een toonladder?
A
Zeven tonen die je tegelijk speelt
B
Een toonladder bepaalt hoe je een lied meetelt
C
Een stijgende of dalende opeenvolging van tonen
D
Een toonladder geeft het tempo aan
Slide 15 - Quizvraag
In een toonladder met 7 tonen, moet iedere stamtoon een keer voorkomen.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
De toonladder van As majeur heeft de volgende mollen:
A
bes es as des
B
as bes fes des
C
fis cis gis dis
D
ais gis dis cis
Slide 17 - Quizvraag
Welke toonladder is dit?
A
D majeur
B
d mineur
C
B majeur
D
b mineur
Slide 18 - Quizvraag
Welke toonladder hoor je hier?
Fragment
A
majeur
B
mineur
Slide 19 - Quizvraag
De mineurparallel van de toonladder van A majeur heeft...
A
2 kruizen
B
3 kruizen
C
2 mollen
D
3 mollen
Slide 20 - Quizvraag
Welke voortekens heeft de toonladder van Es majeur?
A
3 mollen
B
3 kruizen
C
4 mollen
D
4 mollen
Slide 21 - Quizvraag
Van welke majeurtoonladder zijn dit de voortekens?
A
A
B
E
C
B
D
F#
Slide 22 - Quizvraag
Het klinkt best droevig. Dat heeft o.a. de maken met de toonladder. Deze is in:
A
majeur
B
mineur
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Wat is een interval?
A
De afstand tussen 2 tonen
B
De afstand tussen akkoorden
C
De afstand van meerdere tonen
D
Een samenklank
Slide 25 - Quizvraag
Welk interval is dit?
A
secunde
B
terts
C
kwart
D
kwint
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Een akkoord bestaat altijd uit een prime, een kwart en een kwint.
A
goed
B
fout
Slide 28 - Quizvraag
majeur = 3 + 4
mineur = 4 + 3
mineur = 4 + 3
A
goed
B
fout
Slide 29 - Quizvraag
Hoe weet je of je in het D akkoord een Fis of een Ges moet kiezen?
A
Je kan niet op beide uitkomen, het is dus Ges.
B
Je kijkt naar de grondtoon.
C
Je kijkt naar de terts,
dat is F dus is het Fis.
D
Hangt af van de parallelle toonladder.
Slide 30 - Quizvraag
Welk type akkoord is dit?
A
mineur drieklank
B
majeur drieklank
Slide 31 - Quizvraag
Welk akkoordsymbool hoort bij dit akkoord?
A
A
B
As
C
Ab
D
A#
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Wat zie je hier?
A
Toonladder
B
Herhalingsteken
C
G-sleutel
D
Dubbele maatstreep
