Wat hebben we gisteren gedaan?
- Onderwerp = Waar de tekst over gaat, in één woord of een paar woorden gezegd.
Bijvoorbeeld: ‘Halsbandparkieten’, ‘coronavirus’, ‘matchfixing’.
- Hoofdgedachte = Als je in één zin vertelt wat er over het onderwerp wordt gezegd in de tekst.
Bijvoorbeeld: ‘Het aantal halsbandparkieten neemt sterk toe’, ‘Aantal besmettingen zijn vandaag gestegen’.