K (watching) + Herhaling


1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

- Roll call
- Newsround
- What do you need?
- Homework check
- Today's goals
- J: Grammar
- K: Watching
- #: Herhaling
- Homework


 


Slide 3 - Tekstslide

Roll call

Slide 4 - Tekstslide

Newsround

Slide 5 - Tekstslide

What do you need?

Slide 6 - Tekstslide

Leren:
- woorden A-D + G
- Stone 9 + 10
- Aanwijzende voornaamwoorden
- Vragen maken met 'to do'
- Ontkennen met 'to do'
- Trappen van vergelijking
Maken:
Trappen van vergelijking (Slimleren.nl)

Slide 7 - Tekstslide

Today's goals
- Video kijken over hulphonden
- Begrijpen wat er in de video gezegd wordt
- Herhalen van de grammatica

 


Slide 8 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

Slide 9 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Je weet hoe je trappen van vergelijking gebruikt bij woorden met één en met drie of meer lettergrepen, maar wat moet je doen bij woorden met twee lettergrepen?

Bij woorden met twee lettergrepen moet je kijken naar waar het woord op eindigt!

Slide 10 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Je weet hoe je trappen van vergelijking gebruikt bij woorden met één en met drie of meer lettergrepen, maar wat moet je doen bij woorden met twee lettergrepen?

Slide 11 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Bij woorden die eindigen op:
LE/ER/OW/Y/SOME
krijg je:
 ... +er (than) en (the) ... +est
bij de rest krijg je:
more ... (than) en (the) most ...

Slide 12 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Bij woorden die eindigen op:
LE/ER/OW/Y/SOME
krijg je:
 ... +er (than) en (the) ... +est

Slide 13 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
LE         
ER
OW
SOME

Slide 14 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
LE         simple - simpler - simplest (-e valt weg)
ER
OW
SOME

Slide 15 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
LE         simple - simpler - simplest (-e valt weg)
ER         clever - cleverer - cleverest
OW
Y
SOME

Slide 16 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
LE         simple - simpler - simplest (-e valt weg)
ER         clever - cleverer - cleverest
OW       narrow - narrower - narrowest
Y
SOME

Slide 17 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
LE         simple - simpler - simplest (-e valt weg)
ER         clever - cleverer - cleverest
OW       narrow - narrower - narrowest
Y           happy - happier - happiest (-y wordt i)
SOME

Slide 18 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
LE         simple - simpler - simplest (-e valt weg)
ER         clever - cleverer - cleverest
OW       narrow - narrower - narrowest
Y           happy - happier - happiest (-y wordt i)
SOME    handsome - handsomer - handsomest
              (- e valt weg)

Slide 19 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Rest:
boring - more boring - most boring
helpful - more helpful - most helpful
quiet - more quiet - most quiet
perfect - more perfect - most perfect
Etc.

Slide 20 - Tekstslide

K: Watching
Read: Dogs who help us (tekstbook, page 63)
Do: exercise 28 (workbook a, page 105)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Exercise 28


Example key:
1. I used to have two poodles. They could sit, roll over 
     and give a paw on command.
2. No, I don’t know anyone with a helping dog.
3. Dogs can help blind, deaf and other physically or 
     mentally challenged people. Then there are police, 
     rescue and sniffer dogs.

Slide 23 - Tekstslide

K: Watching
Listen: Dogs who help us (video on next slide)
Do: exercise 29 (workbook a, page 105)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Exercise 29


Slide 27 - Tekstslide

Exercise 29


Slide 28 - Tekstslide

#: Herhaling (grammar)
Do: exercise 16-18 
       (workbook a, page 121-123)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Exercise 16


Slide 31 - Tekstslide

Exercise 16


1. Do elephants live in Africa?

Slide 32 - Tekstslide

Exercise 16


1. Do elephants live in Africa?
2. Does Gary have brown fur?


Slide 33 - Tekstslide

Exercise 16


1. Do elephants live in Africa?
2. Does Gary have brown fur?
3. Do they only eat meat?


Slide 34 - Tekstslide

Exercise 16


1. Do elephants live in Africa?
2. Does Gary have brown fur?
3. Do they only eat meat?
4. Do these tigers live in Asia?

Slide 35 - Tekstslide

Exercise 16


1. Do elephants live in Africa?
2. Does Gary have brown fur?
3. Do they only eat meat?
4. Do these tigers live in Asia?
5. Does he have a tortoise?


Slide 36 - Tekstslide

Exercise 16


1. Do elephants live in Africa?
2. Does Gary have brown fur?
3. Do they only eat meat?
4. Do these tigers live in Asia?
5. Does he have a tortoise?
6. Does a budgie eat seeds?


Slide 37 - Tekstslide

Exercise 17


Slide 38 - Tekstslide

Exercise 17


1. don’t miss
2. don’t look

1. Does a puff adder have green spots? 
    A [0] A puff adder has green spots.
    B [x] A puff adder (3) doesn’t have green spots.
2. Do puff adders live in rain forests?
    A [0] Puff adders live in rain forests.
    B [x] Puff adders (4) don’t live in rain forests.

Slide 39 - Tekstslide

Exercise 17


3. Does a puff adder eat meat?
     A [x] A puff adder eats meat.
     B [0] A puff adder (5) doesn’t eat meat.
4. Do male puff adders have longer tails than female puff adders?
     A [x] Male puff adders have longer tails than female puff adders.
     B [0] Male puff adders (6) don’t have longer tails than female puff     
               adders.
7. don’t have
8. don’t live
9. don’t live
10. don’t have


Slide 40 - Tekstslide

Exercise 18


Slide 41 - Tekstslide

Exercise 18


Slide 42 - Tekstslide

Homework
Study:
   - Vocab A t/m D + G
   - Stone 9 t/m 11
   - Vragen maken met 'to do'
   - Ontkennen met 'to do'
   - Trappen van vergelijking
Do:
   - Trappen van vergelijking (Slimleren.nl)
 

Slide 43 - Tekstslide

Thanks for your attention









Slide 44 - Tekstslide