Hfdst. 5.5 personeelskosten

Vorige les: 5.1 t/m 5.4
-Exploitatiekosten algemeen
- Huisvestingskosten
- Voorraadkosten
- Kosten voor verkoop en marketing

een herhaling in vogelvlucht van 5.3 en 5.4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
financieel 1MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vorige les: 5.1 t/m 5.4
-Exploitatiekosten algemeen
- Huisvestingskosten
- Voorraadkosten
- Kosten voor verkoop en marketing

een herhaling in vogelvlucht van 5.3 en 5.4

Slide 1 - Tekstslide

5.3: Voorraadkosten
Het aanhouden van voorraad kost geld:

Ruimtekosten: het magazijn neemt ruimte in beslag, dat kost geld en energie
Rentekosten: het geld dat je in de voorraad investeert moet je
 lenen= rentekosten óf kan niet op de bank staan = rente mislopen.
Risicokosten: de voorraad kan bederven of onverkoopbaar worden. 

Slide 2 - Tekstslide

Voorraad en bestelkosten

Naast de kosten voor het aanhouden van de voorraad heb je ook te maken met bestelkosten. 
Dit kunnen zijn:
-Orderkosten
-Verzendkosten

De som van al deze kosten, inclusief 3 r's, zijn de totale voorraadkosten

Slide 3 - Tekstslide

Optimale bestelgrootte
Je probeert een optimale bestelgrootte te vinden waarbij:

De voorraadkosten zo laag mogelijk zijn én de servicegraad zo hoog mogelijk is. 

Slide 4 - Tekstslide

5.4: Kosten voor verkoop en marketing
Dit zijn alle kosten die je maakt om de verkoop van de artikelen te bevorderen:
 Je kunt hier onderscheidt maken tussen de verkoopkosten en de marketingkosten. 
Je gaat hierbij ook altijd kijken of de kosten hiervan niet te hoog zijn in vergelijking met de extra opbrengsten

Slide 5 - Tekstslide

Verkoopkosten:
Kosten die te maken hebben met de verkoop van artikelen:
-Kortingen aan klanten (acties)
-verpakkingen, tasjes en cadeaupapier
-bedrijfskleding
- bonussen voor medewerkers

Slide 6 - Tekstslide

Marketingkosten
de kosten die je maakt voor marketingactiviteiten:
- Reclames
- Winkelpresentatie
- Sponsoring
- Reclamebureau
- Relatiegeschenken

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag:
Personeelskosten:

De personeelskosten zijn meer dan het brutoloon van de medewerkers! 

Slide 8 - Tekstslide

Personeelskosten
  • Directe loonkosten
  • Sociale premies 
  • Indirecte loonkosten

Slide 9 - Tekstslide

Directe loonkosten
brutoloon + vakantiegeld + sociale lasten

Slide 10 - Tekstslide

Vakantiegeld
vakantiegeld is 8 % over het brutoloon. Meestal wordt dit uitgekeerd in Mei. Er zijn echter ook berdrijven die dit elke maand direct verrekenen in het uurloon. 

Slide 11 - Tekstslide

Sociale lasten
Dit is een extra belasting die door werkgevers inhoud op het brutoloon. Dit is gebaseerd op het brutoloon + vakantiegeld
Dit zijn de premies:
- AOW (algemene ouderdomswet)
- Anw (algemene nabestaandenwet)
- Wlz (wet langdurige zorg)
Brutoloon - sociale lasten = nettoloon = wat een werknemer op de bankrekening gestort krijgt

Slide 12 - Tekstslide

Sociale Premies
Het werkgeversdeel van de sociale verzekeringen in geval van:
  • Ziekte
  • Arbeidsongeschiktheid
  • Werkloosheid

Slide 13 - Tekstslide

Sociale premies
  • Ziektewet (ZW)
  • Wet op arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
  • Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
  • Werkloosheidswet (WW)
  • Zorgverzekeringswet (Zvw)

Slide 14 - Tekstslide

Indirecte loonkosten
Kosten voor onder andere:
  • scholing
  • onkosten vergoeding 
  • reiskostenvergoeding
  • verblijfskosten

Slide 15 - Tekstslide

DUS:

Brutoloon werknemers    
Vakantietoeslag (13de maand) in %   
Werkgeverdeel sociale premies in % +
Totale directe loonkosten
Indirecte loonkosten                                 +
Totale loonkosten

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk voor vandaag
maken vraag 5 t/m 10 van gisteren

Slide 17 - Tekstslide