Present Simple

Daltonuur Present Simple
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Daltonuur Present Simple

Slide 1 - Tekstslide

Today's topic:
  • Present Simple 

Slide 2 - Tekstslide

Present Simple


Je gebruikt de Present Simple bij:

  • Feiten
  • Gewoontes
  • Regelmatigheden



Slide 3 - Tekstslide

Present Simple


Bij de Present Simple moet je rekening houden met de SHIT-regel:

  • Bij gebruik van She He IT in de zin dan komt er   een _s of _es achter het werkwoord



Slide 4 - Tekstslide

Present Simple
Feiten: 
* Water boils at 100 degrees
* The sun rises in the east
* Twelve month form a year
* A day consists of 24 hours
* Snow melts below zero
 

Slide 5 - Tekstslide

Present Simple
Gewoontes: 
* He works on Saturdays
* I drive to school every day
* She walks to work every Monday
* We wear gloves in winter
* A cat chases mice 
 

Slide 6 - Tekstslide

Present Simple
Regelmatigheden: 
* He works every day
* I drive to school every Tuesday
* He goes on holiday in spring
* She listens to music every morning
* They play basketball every month
 

Slide 7 - Tekstslide

Present Simple
persoonlijk voornaamwoord
werkwoord
werkwoord
werkwoord
werkwoord
werkwoord
werkwoord
werkwoord
I
work
do
go
play
carry
switch
mix
You
work
do
go
play
carry
switch
mix
She / He / IT
works
does
goes
play
carries
switches
mixes
We
work
do
go
play
carry
switch
mix
You
work
do
go
play
carry
switch
mix
They
work
do
go
play
carry
switch
mix

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de Present Simple?
A
Onvoltooid verleden tijd
B
Tegenwoordige tijd
C
Toekomende tijd
D
Voltooid verleden tijd

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets of iemand nu ergens mee bezig is of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurt er met het werkwoord bij gebruik van de Present Simple?
A
Je past waar nodig de SHIT-regel toe
B
Werkwoord + _(e)s
C
Altijd het hele werkwoord
D
Werkwoord + _ed

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal de zin:

Ik loop naar school.

Slide 12 - Open vraag

Vertaal de zin:

Hij loopt naar school.

Slide 13 - Open vraag

Vertaal de zin:

Zij loopt naar school.

Slide 14 - Open vraag

Vertaal de zin:

Zij lopen naar school.

Slide 15 - Open vraag

Vertaal de zin:

Wij lopen naar school.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Link