Avoir - liaison - '

Le  verbe  avoir
C
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Le  verbe  avoir
C

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
- persoonlijk voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 3 - Sleepvraag

Wat betekent "avoir" ook alweer?

Slide 4 - Open vraag

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :
stopwatch
00:00

Slide 5 - Tekstslide

Je --> J'
Je ai => J'ai
Net als bij: Je habite => J'habite

Slide 6 - Tekstslide

Liaison 
 nous avons
vous avez 
ils ont 

Slide 7 - Tekstslide

Welke klank hoorde je tussen "nous" en "avons" ?
A
niks
B
s
C
z

Slide 8 - Quizvraag

Let op: Quel âge as-tu?
Ik ben twaalf jaar = 
J'ai douze ans

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent "tu as"?
A
zij hebben
B
hij heeft
C
jij hebt
D
ik heb

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent "nous avons"?
A
ik heb
B
u heeft
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent "il a" ?
A
hij heeft
B
zij heeft
C
u heeft
D
zij hebben

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vertaal je "men heeft" in het Frans ?
A
ils ont
B
nous avons
C
j'ai
D
on a

Slide 13 - Quizvraag

Hoe vertaal je "zij hebben" in het Frans ?
A
ils ont
B
elle a
C
vous avez
D
tu as

Slide 14 - Quizvraag

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Au  revoir

Slide 17 - Tekstslide