BS 3: Kruisingen MAX

BS 3 Kruisingen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

BS 3 Kruisingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat kan er veranderen? Genotype of fenotype?

Slide 2 - Tekstslide

Wat geef je aan met een grote letter en wat met een kleine letter?

Slide 3 - Tekstslide

Bij koeien is roodbont dominant over zwartbont. Gebruik de letter A. 
Welk(e) genotype(n) kan een roodbonte koe hebben en welk(e) genotype(n) kan een zwartbonte koe hebben?

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen

*  Je kunt een kruisingsschema opzetten
* Je kunt bij een gegeven kruising genotypen en fenotypen
   van ouders en/ of nakomelingen afleiden.

Slide 5 - Tekstslide

Een kruising
Als je de genotypen van de ouders  (P) weet, dan kun je een kruisingsschema maken om te voorspellen wat het genotype en het fenotype van de nakomelingen (F1, F2) wordt.

Slide 6 - Tekstslide

Aantekening:
Om een kruisingsschema te kunnen maken moet je de
volgende stappen doorlopen:
Stap 1: P : genotype x genotype Schrijf de genotypes van beide ouders op.
Stap 2: G: Welke gen kan in de geslachtscellen zitten?
Stap 3: F1 : Schrijf op wat het genotype van de nakomelingen     
                wordt. (Als er meerdere genotypes mogelijk zijn, dan maak je een  
                kruisingstabel.)
Stap 4: F2: Soms kun je nog verder kruisen met de nakomelingen van de F1.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld kruising

Slide 8 - Tekstslide

Uitwerking kruising
Noteer eerst de P -generatie:           AA  x  aa
Welke geslachtscellen?                        A         a
F1                                                                          Aa

Kans op Zwartbont = 100 %
Kans op Roodbont = 0%

Slide 9 - Tekstslide

De jongen uit de F1 planten zich onderling voort...
F1:                                           Aa    x    Aa
Geslachtscellen           A of a       A of a
(omdat we nu niet met zekerheid kunnen zeggen hoe de jongen eruitgaan zien, maken we een kruissingsschema.)
Kruisingsschema:            A               a
                                       A       AA            Aa
                                       a       Aa             aa



Slide 10 - Tekstslide

Compleet uitgewerkte kruising

P:                                     AA             x                    aa

Geslachtscellen:       A                                      a

F1:                                                     Aa

                                         Aa             x                 Aa

Geslachtscellen:   A of a                         A of a

F2:


Slide 11 - Tekstslide

Verhoudingen


De kans op Roodbont = 25%
De kans op Zwartbont = 75%


Verhouding genotype = 
AA:Aa:aa = 1:2:1

Verhouding fenotype =
Zwartbont : roodbont = 3:1

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

- extra uitleg:
https://www.bioplek.org/animaties%20onderbouw/karyogrammenx.html 

- oefeningen kruisingen: https://biologiepagina.nl/Toetsen/erfelijkheidvmbokruisingen/erfelijkheid.htm

https://www.biodoen.nl/biodoenLite.php?idOrder=0404040801

- extra uitdaging:
https://biologiepagina.nl/Toetsen/erfelijkheid/erfelijkheid.htm


Slide 14 - Tekstslide

Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant over wit. Een homozygoot zwart konijn wordt enkele malen gekruist met een wit konijn.
Hoe groot is de kans op witte konijntjes?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%

Slide 15 - Quizvraag

Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant over wit. Een homozygoot zwart konijn wordt enkele malen gekruist met een wit konijn.
Wat is het genotype van de konijntjes uit de F1?
A
Aa
B
AA
C
aa

Slide 16 - Quizvraag