Oefenvraag: Dus wanneer de temperatuur van een stof toeneemt...
A. .....wordt de massa groter
B. .....wordt de massa kleiner
C. .....wordt het volume groter
D. ......wordt het volume kleiner
Antwoord: C
Massa verandert nooit wanneer je de temperatuur verandert. Hiervoor zou je moleculen moeten weghalen. Het volume wordt groter omdat de moleculen sneller gaan trillen en daarom verder uit elkaar gaan staan.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Uitzetten en krimpen
Slide 11 - Tekstslide
Uitzetten en krimpen
Slide 12 - Tekstslide
Uitzetten en krimpen van stoffen
Stoffen zetten uit en krimpen bij temperatuursveranderingen omdat hun deeltjes sneller gaan bewegen als het warmer wordt. Hierdoor duwen de deeltjes elkaar verder weg, waardoor de stof groter wordt (uitzet). Als het kouder wordt, bewegen de deeltjes langzamer en komen ze dichter bij elkaar, waardoor de stof kleiner wordt (krimpt).
Slide 13 - Tekstslide
Hoe werkt een vloeistof thermometer?
Slide 14 - Tekstslide
Onderdelen vloeistofthermometer
1 = stijgbuis
2 = reservoir
3 = schaalverdeling
Slide 15 - Tekstslide
Hoe werkt een vloeistof thermometer?
Een vloeistofthermometer werkt doordat de vloeistof in een dun buisje uitzet of krimpt als de temperatuur verandert. Meestal is die vloeistof kwik of alcohol. Als het warmer wordt, zet de vloeistof uit en stijgt in het buisje. Bij kouder weer krimpt de vloeistof en zakt naar beneden. De schaal op het buisje laat de temperatuur zien.
Slide 16 - Tekstslide
Onderdelen vloeistofthermometer
Schaalverdeling
Stijgbuis
Reservoir
Slide 17 - Tekstslide
Soorten Thermometers
Slide 18 - Tekstslide
Bereik van een thermometer
Slide 19 - Tekstslide
Gevoeligheid van een thermometer
Slide 20 - Tekstslide
Bereik van een thermometer
Het bereik van een thermometer geeft aan tussen welke temperaturen hij kan meten. Bijvoorbeeld, een thermometer met een bereik van -10°C tot 50°C kan alleen temperaturen meten tussen deze waarden. Als het kouder is dan -10°C of warmer dan 50°C, werkt de thermometer niet meer goed.
Bereik van koortsthermometer is klein, tussen 32°C en 44°C
Bereik van deze oventhermometer is groot, tussen tussen 0°C en 250°C
Slide 21 - Tekstslide
Gevoeligheid van een thermometer
De gevoeligheid van een thermometer geeft aan hoe klein het temperatuurverschil is dat hij kan meten. Hoe gevoeliger de thermometer, hoe beter hij kleine veranderingen in temperatuur kan opmerken. Bijvoorbeeld, als een thermometer een gevoeligheid van 0,1°C heeft, kan hij verschillen van één tiende graad meten. Een gevoelige thermometer heeft vaak juist een klein bereik en andersom.
Deze koortsthermometer is erg gevoelig. Hij heeft een gevoeligheid van 0,1°C. Je kunt dus het verschil tussen 36,1°C en 36,2 °C zien
Deze oventhermometer is niet erg gevoelig. Hij heeft een gevoeligheid van 5°C. Je kunt dus het verschil tussen 55°C en 60 °C zien. Maar niet nauwkeuriger.
Slide 22 - Tekstslide
Welke thermometer heeft de grootste gevoeligheid?
A B C D
Slide 23 - Tekstslide
Welke thermometer heeft de grootste gevoeligheid?
A B C D
Antwoord = thermometer D
Een gevoelige vloeistofthermometer heeft een groot reservoir en een smalle stijgbuis om kleine temperatuurveranderingen duidelijk zichtbaar te maken. Het grote reservoir bevat meer vloeistof, waardoor zelfs kleine temperatuurverschillen de vloeistof meer laten uitzetten. Omdat de stijgbuis smal is, zorgt die uitzetting ervoor dat de vloeistof in de buis sneller omhoog gaat. Hierdoor kun je nauwkeuriger zien hoe de temperatuur verandert, zelfs bij hele kleine schommelingen. Thermometer A is de minst gevoelige maar heeft wel het grootste bereik.
A D
*de getallen zijn verzonnen
Slide 24 - Tekstslide
Samengevat - Uitzetten en krimpen
Bij warmte bewegen de deeltjes sneller en zetten stoffen uit; bij kou bewegen ze langzamer en krimpen de stoffen.
Slide 25 - Tekstslide
Samengevat - Vloeistofthermometer
Een vloeistofthermometer werkt ook met dit principe. De vloeistof in het reservoir zet uit, daarom staat de vloeistof bij een hoger streepje
Slide 26 - Tekstslide
Samengevat - Bereik en gevoeligheid
Het bereik van een meetinstrument laat zien tussen welke kleinste en grootste waarden het kan meten, zoals temperatuur of afstand.
De gevoeligheid zegt hoe goed het kleine veranderingen kan opmerken. Hoe gevoeliger het instrument, hoe nauwkeuriger het kleine verschillen kan meten binnen dat bereik.
Thermometer met een groot bereik maar kleine gevoeligheid
Thermometer met een klein bereik maar grote gevoeligheid
Slide 27 - Tekstslide
Verwerkingsvragen
Dit is huiswerk
In SOM kan je vinden wanneer dit af moet zijn
De groene vragen zijn optioneel
Slide 28 - Tekstslide
Vraag 1: Leg in je eigen woorden uit hoe een vloeistofthermometer werkt.
Slide 29 - Open vraag
Vraag 2: Hieronder zie je een vloeistof thermometer.
Zet de namen bij de juiste nummers
Schaalverdeling
Stijgbuis
Reservoir
Slide 30 - Sleepvraag
Vraag 3: Door het breder maken van de stijgbuis van een thermometer wordt:
A
Het bereik groter en de nauwkeurigheid kleiner
B
Het bereik groter en de nauwkeurigheid groter
C
Het bereik kleiner en de nauwkeurigheid kleiner
D
Het bereik kleiner en de nauwkeurigheid groter
Slide 31 - Quizvraag
Vraag 4: Tussen de graadstrepen van een vloeistofthermometer zit steeds een bepaalde afstand. Hoe moet je de stijgbuis en het reservoir aanpassen als je een grotere afstand wilt tussen de graadstrepen?
A
De stijgbuis nauwer maken en het reservoir groter
B
De stijgbuis nauwer maken en het reservoir kleiner
C
De stijgbuis wijder maken en het reservoir groter
D
De stijgbuis wijder maken en het reservoir kleiner
Slide 32 - Quizvraag
Vraag 5: Welk voordeel heeft een grotere afstand tussen de graadstrepen van een vloeistofthermometer?
Slide 33 - Open vraag
Vraag 6: Welke nadelen heeft een grotere afstand tussen de graadstrepen van een vloeistofthermometer?
Slide 34 - Open vraag
Vraag 7
Sleep het juiste antwoord naar de puntjes waar hij hoort.
a) Een vloeistof die warmer wordt,
b) Een vloeistof die afkoelt,
c) In het reservoir van een thermometer bevindt zich
.......................................
.......................................
.......................................
zet uit
krimpt
alcohol
water
zet uit
krimpt
Slide 35 - Sleepvraag
Vraag 8: Vul de zinnen aan:
Als de temperatuur stijgt,
Als de thermometer gevoeliger is
Als de temperatuur daalt,
Als de stijgbuis wijder wordt
is de stijgbuis dunner.
zet de vloeistof in het reservoir uit
stijgt de vloeistof minder
zakt het vloeistofniveau in de stijgbuis
Slide 36 - Sleepvraag
Vraag 9: Waarom zetten stoffen uit bij warmte en krimpen ze bij kou? Geef een duidelijke uitleg over wat er met de deeltjes in de vloeistof gebeurt.
Slide 37 - Open vraag
Vraag 11: Bekijk de afbeelding met thermometer A en B (klik om in te zoomen).
Wat is waar?
A
A is het nauwkeurigst,
A heeft het grootste meetbereik
B
A is het nauwkeurigst,
B heeft het grootste meetbereik
C
B is het nauwkeurigst,
A heeft het grootste meetbereik
D
B is het nauwkeurigst,
B heeft het grootste meetbereik
Slide 38 - Quizvraag
Vraag 10: Waarom is het belangrijk dat de vloeistof in een thermometer niet verdampt? Wat zou er gebeuren als dat wel het geval is?
Slide 39 - Open vraag
Antwoorden open vragen
Vraag 1
Een vloeistofthermometer werkt door een vloeistof, zoals kwik of alcohol, die uitzet als het warmer wordt en krimpt als het kouder wordt, waardoor de temperatuur zichtbaar wordt bij de schaalverdeling.
Vraag 5
De thermometer is gevoeliger. Je kan dan preciezer zien wat de temperatuur is. Je kan dan bijvoorbeeld beter het verschil tussen 22,4°C en 22,5°C zien.
Vraag 6
De thermometer heeft vaak een klein bereik, hij kan niet hele hoge of hele lage temperaturen meten. Als je de thermometer een groot zou willen geven krijg je een enorm lange en onhandige thermometer hebben, dat kan natuurlijk niet.
Vraag 9
Stoffen zetten uit bij warmte omdat de deeltjes sneller bewegen en verder uit elkaar gaan staan. Bij kou bewegen de deeltjes langzamer en komen dichter bij elkaar.
Vraag 10
Als een stof verdampt wordt het gasvorming. Het volume wordt dan ineens veel groter. De thermometer zal uit elkaar klappen omdat de inhoudt 'te groot' wordt. De thermometer is kapot.