Participatie - Lesweek 6

Cliënt en Samenleving 

Participatie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Cliënt en Samenleving 

Participatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma 
  • Vorige les: preventie
  • 2 vragen
  • Doel bespreken
  • Theorie - Participatie(ladder)
  • Opdracht - Participatie(ladder)




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


''Hier gaat het om zelfstandig mee kunnen doen en zelf dingen kunnen regelen. Dus wat is de mate waarin iemand in staat is om voor zichzelf te zorgen''.

A
Zelfredzaamheid
B
Zelfregie
C
Draagkracht
D
Draaglast

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


''Factoren van buitenaf die invloed hebben op jou en mogelijk spanning kunnen veroorzaken''.
A
Eigen kracht
B
Draaglast
C
Draagkracht
D
Eigen verantwoordelijkheid

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les

De student weet wat participatie is en kan praktijkopdracht C uit het opdrachtenboek Cliënt en Samenleving uitvoeren



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding
is een doelgerichte, zo veel mogelijk zingevende gestructureerde invulling van activiteiten om de tijd die je tot je beschikking hebt te besteden?


Theoretische gedeelte

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatiewet
De Participatiewet is een Nederlandse wet die is ingegaan op 1 januari 2015. De wet vervangt het voorgaande stelsel van Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en Wajong. 

Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participeren
Participeren is voor iedereen anders. Voor de één is het een grote stap om mee te doen aan een activiteit in een wijkcentrum. Iemand anders is misschien klaar voor vrijwilligerswerk of een betaalde baan. Dankzij de participatieladder kan iedereen zijn eigen niveau en zijn persoonlijke ontwikkeling zichtbaar maken en vormgeven.

De participatieladder bestaat uit zes verschillende treden: van sociaal geisoleerd naar werkend zonder ondersteuning. 

Elke trede is gekoppeld aan een werkniveau. Zo kunnen de cliënt en zijn  begeleider bepalen naar welk niveau ze willen toegroeien. En welke tussenstappen je daarvoor kunt zetten. Zo ga je steeds een stap vooruit.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatieladder
Trede 1: Geïsoleerd
Geen contact buitenshuis behalve functionele contacten zoals een bezoek aan de huisarts of fysiotherapeut.

Trede 2: Sociale contacten, gericht op ontmoeten
Wekelijks contact met anderen buitenshuis zoals het deelnemen aan een ochtend koffiedrinken of het volgen van cursussen/taallessen.

Trede 3: Deelname aan georganiseerde activiteiten
Deelname aan activiteiten met uitvoering van taken met een lage werkdruk en met weinig eigen verantwoordelijkheid en/of zelfstandigheid.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatieladder
Trede 4: Onbetaald werk, gericht op werk
Voert zelfstandig taken uit en/of draagt verantwoordelijkheden en/of opbrengst heeft economische waarde; en/of volgt een beroepsopleiding.

Trede 5: Betaald werk met ondersteuning
Betaald werk met aanvullende uitkering en/of instrumenten UWV of Werk & Inkomen (gemeente) en/of in combinatie met het volgen van een beroepsopleiding.

Trede 6: Betaald werk
Betaald werk zonder aanvulling. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatieladder
  • Participatieladder= de opbouw van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen. 

  • De zes niveaus (treden) van de ladder gaan van nergens aan meedoen tot volledige deelname.




Slide 11 - Tekstslide

Bedenk in tweetallen activiteiten / voorbeelden die je kunt indelen in de participatieladder.
Opdracht
Op je stage heb je te maken met verschillende cliënten, ieder van hen staat ergens anders op de participatieladder. Denk na over je cliënten. 

1. Denk aan de cliënten op je BPV. Probeer voor zo veel mogelijk tredes een client in gedachten te nemen. Beschrijf welke client op welke trede staat.  
2. Neem vervolgens één bepaalde client in gedachten. Bedenk hoe jij als zijn/haar begeleider ervoor kunt zorgen dat je client een trede omhoog gaat op de participatieladder.
3. Leg je bevindingen vast in een bestand en doe het in je portfolio.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten 
Heb je al een cliënt in gedachten, informatie opgezocht en vragen bedacht- voor praktijkopdracht C?

Hebben we al opdracht D bekeken?

We kijken naar praktijkopdracht A en B.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies