In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Je schrijft het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk, maar je moet wel op de spellingregels letten.
Een werkwoord is:
- iets wat je kunt doen of wat kan gebeuren.
- je kunt er een ik/hij/wij-rijtje van maken (= vervoegen).
Bijvoorbeeld:
Over zes weken hoopt zij te bevallen van een meisje.
De dinosaurus is al jaren uitgestorven.