Week 20

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bienvenue au cours de français!

lessonup.app

Ça va? Vous avez des questions?

Le programme d'aujourd'hui

1. Quiz 15'
2. Explication et travailler 25'

lundi 10 mai 2021

Les objectifs d'apprentissage

* Ik kan mezelf in het Frans voorstellen (naam, woonplaats, hoe het gaat).

* Ik kan de getallen 0 t/m 20 in het Frans opnoemen.

* Ik kan het werkwoord 'avoir' (hebben) juist gebruiken.

* Ik kan het juiste lidwoord in het Frans toepassen.

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)

1. ai
2. ont
3. avez
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. avons

Je (avoir)

1. ai
2. as
3. ont
4. avons

avoir=

1. zijn
2. hebben
3. gaan

Sophie (avoir)

1. as
2. ai
3. avez
4. a

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)

1. avez
2. as
3. ont
4. avons

Tu ... (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. ont

avoir ( Zij hebben )

Schrijf op: het rijtje van 'avoir'..

Quelles chiffres entends-tu?

1. 40 - 15 - 67 - 82
2. 14 - 50 - 67 - 82
3. 40 - 15 - 76 - 82
4. 14 - 50 - 76 - 82

Quelles chiffres entends-tu?

1. 14 - 42 - 83
2. 40 - 43 - 83
3. 14 - 43 - 83
4. 40 - 42 - 83

Vertaal het lidwoord tussen haakjes in het Frans:

(een) ____ chien

Vertaal het lidwoord tussen haakjes in het Frans:

(het) ____ idée

Het lidwoord 'le' is:

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. meervoud
4. onzijdig

Wat is het juiste lidwoord voor
___ oncle?

1. le
2. la
3. l'

Zet in meervoud: la piscine

Zet in meervoud: l'hôtel

Welk lidwoord?

http://platea.pntic.mec.es/~cvera/hotpot/articles4c.htm

De ontkenning= la négation

Hier heb ik nog vragen over:

Au revoir !!