Week 11: PVVT sterke ww en onregelmatige ww

Welkom!
  • Ga rustig op je plek zitten.
  • Leg je werkspullen op tafel.
  • Leg je boek op tafel.
  • Log in op LessonUp.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
  • Ga rustig op je plek zitten.
  • Leg je werkspullen op tafel.
  • Leg je boek op tafel.
  • Log in op LessonUp.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Kletsen (5 minuten)
  • Lezen (10 minuten)
  • Woord van de dag (10 minuten)
  • Korte herhaling (10 minuten)
  • § 11 afmaken (10 minuten)
  • Pauze
  • Uitleg § 12 (10 minuten)
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

10 minuten lezen!
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

timer
1:00
Wat gebeurt er met sterke werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 5 - Woordweb

Voorbeelden?

Slide 6 - Tekstslide

Kan een woord in de verleden tijd eindigen op -dt?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

§ 11 PVVT van sterke werkwoorden
  • Sterke werkwoorden veranderen van klank in verleden tijd.
  • Schrijf ze zo kort mogelijk.
  • Gebruik alleen dubbele medeklinkers als dit nodig is voor de uitspraak.
  • Gebruik de meervoudsvorm om erachter te komen of het woord eindigt op een -d of een -t.
  • PV in verleden tijd eindigt nooit op -dt.

Slide 8 - Tekstslide

Maak de opdracht van § 11 af!
Opdracht 1 t/m 7
Boek: blz. 238
Eerder klaar? Ga lekker met pauze!
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

PAUZE!

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert onregelmatige werkwoorden goed spellen.

Slide 11 - Tekstslide

timer
1:00
Wat is een werkwoord?

Slide 12 - Woordweb

timer
1:00
Wat is een onregelmatig werkwoord?

Slide 13 - Woordweb

Wat is de verleden tijd van "willen"?
timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

§ 12 Onregelmatige werkwoorden
  • In de Nederlandse taal zijn er vijf onregelmatige werkwoorden.
  • Je moet deze woorden leren.
  • Deze vijf werkwoorden hebben hun eigen regels.
  • zijn;
  • hebben;
  • willen;
  • kunnen;
  • zullen

Slide 15 - Tekstslide

§ 12 Onregelmatige werkwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 5.
Boek: blz. 240
Eerder klaar? Eerder weg!
Niet af? Huiswerk voor morgen!

Slide 17 - Tekstslide