Kapitel 5 - Lektion 4

Lektion 4!
De afbeelding is de hint
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lektion 4!
De afbeelding is de hint

Slide 1 - Tekstslide

Grammatik D: Trappen van vergelijking (Komperation) 

Stellende trap = Positiv
Vergrotende trap = Komperativ
Overtreffende trap = Superlativ

Slide 2 - Tekstslide

Positiv --> woord
Komperativ --> woord + er
Superlativ --> am + woord + (e) sten

klein
kleiner
am kleinsten

Slide 3 - Tekstslide

Uitzonderingen
Bijvoegelijke naamwoorden die eindigen op een –d / -t / -s klank of een klinker--> krijgen een extra –e bij de overtreffende trap.

neu neuer am neuesten (nieuw)
breit breiter am breitesten (breed)
hübsch hübscher am hübschesten (knap)

Slide 4 - Tekstslide

Nog meer! 
Bijvoegelijke naamwoorden met een klinker a, o, u en met één lettergreep krijgen een Umlaut.

alt älter am ältesten
groß größer am größten

hoch höher am höchsten ( Seite 82)

Slide 5 - Tekstslide

Onregelmatig! 
gern lieber am liebsten
oft / häufig öfter / häufiger am häufigsten
gut besser am besten
viel mehr am meisten

Slide 6 - Tekstslide

Vergelijkingen
Stellende trap:
Er ist genauso groß wie sie : Hij is even groot als zij
Vergrotende trap:
Er is größer als sie : Hij is groter dan zij.
Overtreffende trap:
Er ist am größten: Hij is het grootst. 

Slide 7 - Tekstslide

Du bist __________
A
klein
B
kleiner
C
kleinst

Slide 8 - Quizvraag

Er ist het knapste
A
am hübschsten
B
am hübschesten

Slide 9 - Quizvraag

Vul de zin aan:
schnell; Der Kängaru ist ...... , der Bock ist ..... (+), aber der Gepard ist ...... (++)

Slide 10 - Open vraag

Vul de zin aan:
Warm; Der Kuchen ....... Lakritz ist ..... (+), aber der Milkschake ist am ...... (++)

Slide 11 - Open vraag

Vul de zin aan: Schön; Dieses shirt ist ...... Die Hose ist .... (+), aber die Schuhe sind am .... (++)

Slide 12 - Open vraag

Vul de zin aan:
nieuw; Nicks Handy ist ...... . Leons Handy ist ...... (+), aber sems Handy ist am .......

Slide 13 - Open vraag