H1 overzicht
1 / 34
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In welk jaar ontstond het Verenigd Koninkrijk der nederlanden?
A
1815
B
1816
C
1848
D
1850
Slide 2 - Quizvraag
Het Verenigd Koninkrijk had een koning wiens macht was vastgelegd in de grondwet. We noemen dat een?
Slide 3 - Open vraag
De grondwet van 1815 gaf de koning veel of weinig macht?
Slide 4 - Open vraag
Vul in: in 1848 braken in verschillende Europese landen ........ uit.
Slide 5 - Open vraag
Aan wie gaf koning Willem II de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven?
Slide 6 - Open vraag
Wat gebeurde er met de macht van de koning en van de ministers door de grondwet van 1848?
Slide 7 - Woordweb
Door de grondwet van 1848 werd Nederland een (vul een bestuursvorm in).....
Slide 8 - Open vraag
Koning Willem III was niet blij met de parlementaire democratie, in 1866/1867 kreeg hij ruzie met het parlement. Hoe noemen we deze kwestie?
Slide 9 - Open vraag
In 1848 mocht maar 11% van de bevolking stemmen, we waren dus geen echte democratie. Hoe heet de toen bestaande vorm van kiesrecht?
Slide 10 - Open vraag
Naast het censuskiesrecht had Nederland in de 19e eeuw ook het districtenstelsel. Leg uit wat het districtenstelsel inhield.
Slide 11 - Open vraag
Omdat in de praktijk alleen rijke mensen mochten stemmen hadden de ..... de macht
A
Socialisten
B
Communisten
C
Liberalen
D
Confessionelen
Slide 12 - Quizvraag
Welke groep kwam op voor de rechten van de arbeiders?
A
Socialisten
B
Communisten
C
Confessionelen
D
Liberalen
Slide 13 - Quizvraag
De groep die opkwam voor de rechten van de gelovigen noemen we
Slide 14 - Open vraag
Door het strijden voor gelijke rechten door verschillende groepen ontstond er in Nederland
Slide 15 - Open vraag
Hoe noemen we het conflict over wie bijzonder onderwijs zou moeten betalen?
Slide 16 - Open vraag
Door het Caoutchouc-artikel breidde het kiesrecht zich vanaf 1887
A
Langzaam uit
B
snel uit
Slide 17 - Quizvraag
In de 19e eeuw werd Nederland een industriële samenleving. Dit kwam door de ......
Slide 18 - Open vraag
De industrialisatie zorgde voor slechte woon- en werkomstandigheden. Deze waren onderdeel van de ...
Slide 19 - Open vraag
Wie kwamen er met wetsvoorstellen om iets te doen aan de sociale kwestie?
A
liberalen
B
socialisten
Slide 20 - Quizvraag
In de 19e eeuw begon de
A
Eerste feministische golf
B
Tweede feministische golf
Slide 21 - Quizvraag
Welke twee belangrijke feministen droegen bij aan de eerste feministische golf?
Slide 22 - Open vraag
Met de nieuwe grondwet van 1917 wrd het districtenstelsel vervangen door het stelsel van ......... vertegenwoordiging
Slide 23 - Open vraag
In 1917 kwam er algemeen kiesrecht voor
A
Mannen die werkten
B
Alle mannen
C
Vrouwen die werkten
D
Alle vrouwen
Slide 24 - Quizvraag
Welke vorm van onderwijs ging de overheid vanaf 1917 ook betalen?
Slide 25 - Open vraag
Het algemeen kiesrecht voor mannen en de betaling van bijzonder onderwijs door de overheid noemen we samen:
Slide 26 - Open vraag
Het recht om wetten te maken noemen we
A
Recht van initiatief
B
Recht van amendement
C
Recht van interpellatie
D
Recht van enquete
Slide 27 - Quizvraag
Het recht om wetten te wijzigen noemen we
A
Recht van amendement
B
Recht van budget
C
Recht van interpellatie
D
Recht van enquete
Slide 28 - Quizvraag
Kamerleden mogen een minister ondervragen over een besluit of uitspraak. We noemen dit het
A
Recht van interpellatie
B
Recht van amendement
C
Recht van initiatief
D
Recht van enquête
Slide 29 - Quizvraag
In de grondwet van 1848 staan klassieke/ sociale grondwetten
Slide 30 - Open vraag
In 1983 werden er ....... grondrechten aan de grondwet toegevoegd
Slide 31 - Open vraag
In Nederland zijn de burgers beschermd tegen onrechtmatig optreden van de overheid. Daarom is Nederland een .....
Slide 32 - Open vraag
Leden van de Tweede Kamer hebben
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechterlijke macht
Slide 33 - Quizvraag
Ministers hebben
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechterlijke macht
