Je kunt goede zinnen schrijven met de juiste woordvolgorde.
Je leert nieuwe woorden over het nieuws en schrijft deze op
Je weet wat er in de wereld gebeurd is en wat belangrijke nieuwsfeiten zijn
Je luistert goed en kunt vertellen wat er gezegd wordt/gevraagd wordt.
Je durft 'vrij' te praten.
Je stelt vragen als je woorden niet begrijpt of de uitleg niet begrijpt.
Slide 3 - Tekstslide
Het nieuws
Welk nieuws vind/vond jij belangrijk?
Welk nieuws vind/vond jij opvallend?
Waar zou jij meer over willen weten?
Slide 4 - Tekstslide
Highlights 'Nieuws van vorige week':
De onderwerpen van vorige week gaan over:
- Problemen op het spoor tussen Meppel en Zwolle. De lijn verbindt het noorden van Nederland met de rest van het land.
- Een onderzoek naar de groei van de bevolking van Nederland tot 2050. Er komen minstens twee miljoen mensen bij. De onderzoekers hebben gekeken wat dat betekent voor het land.
- Op IJsland is een vulkaan uitgebarsten. Eén dorp werd ontruimd omdat het gevaar liep. Een deel van de huizen daar is in brand gevlogen door de hete lava uit de vulkaan.
Slide 5 - Tekstslide
Het nieuws van vorige week
Slide 6 - Tekstslide
Wat weet je nu?
Welke woorden heb je opgeschreven?
Slide 7 - Tekstslide
Schrijven
Schrijf een tekst van minimaal 10 regels e-mail over één van de drie onderwerpen (problemen op het spoor, bevolkingsgroei, vulkaanuitbarsting IJsland ) schrijf wat je interessant vond en waarom.
Gebruik zo min mogelijk google translate (dit mag je ook niet gebruiken bij de TOA-toets) een woordenboek mag wel.
Laat je tekst lezen door je buurman/buurvrouw.
Geef elkaar feedback -> begreep je wat hij/zij geschreven heeft?