In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Functies en vergelijkingen les 1
Slide 1 - Tekstslide
Lesplanning
Weekplanning;
Hoe kan ik dit vak het beste volgen?
Korte theorie;
Aan de slag!
Slide 2 - Tekstslide
Weekplanning
Week 1: functies en vergelijkingen
Week 2: functies en vergelijkingen
Week 3: functies en vergelijkingen
Week 4: Vervalt Pasen
Week 5: Vergelijken met 2 onbekenden
Week 6: Vergelijken met 2 onbekenden
Week 7: Vergelijken met 2 onbekenden
Week 8: Toetsen
Slide 3 - Tekstslide
Hoe kan ik dit vak het beste volgen?
Wat heb je nodig?
Boekje functies en vergelijkingen;
Schrift;
Pen, potlood, gum;
Rekenmachine;
Laptop met Excel.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe kan ik dit vak het beste volgen?
Tijdens deze lessen:
Maak je opdrachten en zorg dat je op schema loopt;
Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden op de vragen verzameld;
Begin op tijd met het leren voor de toets; (oefenen, oefenen en nog eens oefenen).
Slide 5 - Tekstslide
Theorie
Het loon van een arbeider is afhankelijk van het aantal uren dat hij werkt. Bij dit bedrijf krijg de medewerker standaard 150 euro per maand ongeacht het aantal gewerkte uren, daarnaast krijgt de medewerker 14 euro per uur.
Welke formule kunnen we maken voor het loon van deze arbeider?
Hoeveel loon ontvangt hij als hij deze maand 46 uur werkt?
Slide 6 - Tekstslide
Functie
De arbeider krijgt altijd 150 euro per maand ongeacht het aantal werkuren. dit is dus een vast gegeven.
Maandloon = 150 +?
De medewerker krijgt 14 euro per gewerkt uur.
We geven het aantal uren weer met de letter U
Maandloon= 150 + 14 *U
Slide 7 - Tekstslide
De functie is Maandloon = 150 + 14*U
De medewerker heeft 46 uur gewerkt
Maandloon= 150 + 14 * 46
150 + 644 = €794,-
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Vuistregels
Wat je aan de ene kant optelt of aftrekt moet je ook aan de andere kant doen.
Bij wegwerken van haakjes geldt: A(B+C) = A*B +A*C
Slide 10 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak opdracht 40 t/m 45
Niet af? Huiswerk voor de volgende les!
Let op: op pagina 4 staat in het voorbeeld (x+6=-2x) dit moet zijn X+6 =2x
Slide 11 - Tekstslide
Let op:
op pagina 4 staat in het voorbeeld x+6=-2x dit moet zijn X+6 =2x