Klas 3 gymn Montag, den 24. Januar 2022

Montag, den 24. Januar 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste A
  • Hören
  • Grammatik: vervoegen werkwoorden o.t.t. en o.v.t.
  • Leesboekje -> laatste pagina!!
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Montag, den 24. Januar 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste A
  • Hören
  • Grammatik: vervoegen werkwoorden o.t.t. en o.v.t.
  • Leesboekje -> laatste pagina!!
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Nachsehen Hausaufgaben:
Aufgabe 17.2 Seiten 133-136

Slide 2 - Tekstslide

Ziele Unterichtsstunde
  • Je kunt tijdens het luisteren vragen beantwoorden.
  • Je weet hoe werkwoorden in de o.t.t. en in de o.v.t. worden vervoegd. 
  • Je weet hoe de Modalverben en het werkwoord möchten in de o.t.t. en in de o.v.t. worden vervoegd. 

Slide 3 - Tekstslide

Wörterliste A
Bespreken Wörterliste A

  • Hoe heb je voor de laatste GP geleerd?
  • Wat zijn aandachtspunten?
  • Wat doe je met tips die er gegeven worden tijdens de les?

Slide 4 - Tekstslide

Hören:    
Aufgabe 3.2    Seite 104
Lees de eerste vraag goed door.

Aufgabe 4.1 Hörcomic        Seite 108
Textbuch Seite 38
  • Maken 4.1 A
  • Lezen 4.1 B
-> daarna gezamenlijk luisteropdracht 14.1C
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Vervoegen van werkwoorden tegenwoordige tijd:
  • Ezelsbruggetje vervoegen? Hoe bij sis-klanken?
  • Vervoegen van werkwoorden met stam op d/t.
  • Wat zijn Modalverben?
  • Wat betekenen de Modalverben in het Nederlands?
  • Hoe gaat het vervoegen van de Modalverben?
  • Hoe gaat het vervoegen van möchten? Wat is er anders bij möchten dan bij werkwoorden met stam op d/t?

Slide 6 - Tekstslide

Modalverben: 
Modale hulpwerkwoorden (modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen. Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn zullen, kunnen, mogen, moeten, willen. 

Als je bijvoorbeeld zegt: 'Petra kan zwemmen', zeg je eigenlijk dat Petra in staat is om te zwemmen (ze verdrinkt niet in water). Dat heeft natuurlijk een hele andere betekenis dan 'Petra zwemt', een zin zonder modaal hulpwerkwoord.

In het Duits zijn er ook modale hulpwerkwoorden (modalverben) zoals bijvoorbeeld: wollen, können, müssen, mögen, sollen en dürfen. 

Slide 7 - Tekstslide

Betekenis Modalverben:

dürfen = mogen, toestemming hebben

können = kunnen, in staat zijn tot

mögen = houden van, lusten, aardig vinden
müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders
Betekenis Modalverben:

sollen = moeten/bevel, wil van een ander

wollen = willen

wissen = weten

möchten = zou graag willen
(möchten andere vorm van mögen)

Slide 8 - Tekstslide

Vervoegen van de Duitse Modalverben:
De Duitse Modalverben verschillen in de tegenwoordige tijd in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').

Slide 9 - Tekstslide

Uitzonderingen bij wissen en sollen
sollen -> geen klinkerwisseling bij: ich, du, er, sie, es, man

wissen -> bij ich, du, er, sie, es, man -> ss wordt β

Slide 10 - Tekstslide

Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang
er/sie/es/man möcht                   (er/sie/es/man antwortet)

Slide 11 - Tekstslide

Grammatik: vervoegen o.v.t
Stencils: 
  • wat valt je op?
  • ezelsbruggetjes?
  • verschil o.t.t. <-> o.v.t.?

Slide 12 - Tekstslide

Leesboekje
Leesboektoets voor de voorjaarsvakantie:
  • Multiple choice vragen.
  • Open vragen.
  • Eventueel aanvulling met andere onderdelen.

Slide 13 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Lernen:      Wörterliste A Seite 50 Textbuch
Lernen:      Grammatik vervoegen verleden tijd (1t/m2) 
                       Seiten 48-49 Textbuch (+ stencils)

Machen:
  • Aufgabe 4.4 Seiten 110-111 + W8 Seite 156
  • Lezen boekje voor boektoets t/m Seite 22 (Kapitel 1 t/m 3)

Slide 14 - Tekstslide

Zum Schluss

Slide 15 - Tekstslide

Lesen
Aufgabe 7.1   Seite 116  + TB Seite 40
Aufgabe 10.1  Seite 121   + TB Seite 41

Slide 16 - Tekstslide

Grammatik: Wederkerend vnw.
Stencils

  1. Bestudeer de stencils.
  2. Wat zijn de aandachtspunten? Wat moet je onthouden?
  3. Aandachtspunten op het bord schrijven.
timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide