In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Ontdekkers & Hervormers
Wat gaan we behandelen?
Slide 1 - Tekstslide
Euh...
Je krijgt geschiedenisles. De geschiedenis is ingedeeld in Tijdvakken.
Dit is handig voor de basisschool en het voortgezet onderwijs. Dan is het netjes ingedeeld. Maar geschiedenis is een verhaal wat nooit voorbij gaat. Elke dag van nu is morgen...geschiedenis!
Slide 2 - Tekstslide
OEFENTOETS ONTDEKKERS EN HERVORMERS
LES 1: WOESTE AVONTUREN
Slide 3 - Tekstslide
LES 1: WOESTE AVONTUREN
Slide 4 - Tekstslide
Columbus ging op weg in opdracht van de Spaanse koning en koningin. Waarom wilden zij de reis wel betalen?
A
Zij hoopten dat hij een nieuwe route naar Indië zou ontdekken. Dit zou goed zijn voor de handel en
daar zou Spanje rijk van worden.
B
Zij hoopten dat hij nieuwe landen zou ontdekken. Dit zou goed zijn voor de wetenschap in Spanje.
C
Zij hoopten dat hij de Portugezen zou verslaan in een race. Dit waren de vijanden van Spanje.
Slide 5 - Quizvraag
Sleep de twee juiste antwoorden naar de vraag!
Lees de zinnen. Wat hoort bij de gevaren van de ontdekkingsreizen? Twee antwoorden zijn juist.
Aangevallen worden door piraten.
Land ontdekken.
Schipbreuk lijden.
Slide 6 - Sleepvraag
LES 2: BEDRIEGERS IN DE KERK
Slide 7 - Tekstslide
LES 2: BEDRIEGERS IN DE KERK
Slide 8 - Tekstslide
Wat gebeurde er met Luther?
A
Hij werd de paus van zijn eigen kerk.
B
Hij stopte met protesteren tegen de kerk op en
sloot vrede met de paus.
C
Hij bleef protesteren en werd door de paus uit de
rooms-katholieke kerk gezet
Slide 9 - Quizvraag
Veel mensen bleven ontevreden over de rooms-katholieke kerk. Wat gebeurde er door deze ruzie in de kerk?
A
De paus deelde harde straffen uit en zorgde dat de rooms-katholieke kerk de enige christelijke kerk bleef.
B
De paus zette Luther uit de kerk. Luther begon een nieuwe kerk, de protestantse kerk.
C
Er kwamen meer nieuwe richtingen in het christendom met allemaal een eigen paus
Slide 10 - Quizvraag
LES 3: TACHTIG JAAR OORLOG!
Slide 11 - Tekstslide
LES 3: TACHTIG JAAR OORLOG!
Slide 12 - Tekstslide
De Noordelijke Nederlanden werden een republiek in 1588. Wat was er bijzonder aan deze republiek?
A
De Nederlanden gingen vanaf dat moment samenwerken. Daarvoor waren ze elkaars vijand.
B
De Nederlanden werden een eigen land en hadden geen koning meer. Ieder ander land had een koning.
C
De Nederlanden werden het eerste protestantse land ter wereld.
Slide 13 - Quizvraag
Je ziet een aantal gebeurtenissen. Wat is de juiste volgorde? Vooraan moet staan wat het eerst gebeurde.
A
Beeldenstorm
Tachtigjarige Oorlog
Nederland werd een republiek.
B
Tachtigjarige Oorlog
Beeldenstorm
Nederland werd een republiek
C
Beeldenstorm
Nederland werd een republiek
Tachtigjarige Oorlog
D
Nederland werd een republiekBeeldenstorm
Tachtigjarige Oorlog
Slide 14 - Quizvraag
LES 4: ORANJE EN SPANJE
Slide 15 - Tekstslide
LES 4: ORANJE EN SPANJE
Slide 16 - Tekstslide
Dit is Wilhelmus van Nassaue. Hij komt voor in ons volkslied. Hoe werd hij ook wel genoemd?
A
Koning Willem Alexander
B
Willem van Nederland
C
Willem van Oranje
D
Willem van Spanje
Slide 17 - Quizvraag
Waarom staat deze zin in het Wilhelmus: ‘De koning van Hispanje heb ik altijd geëerd’?
A
De koning van Spanje en Willem van Nassaue vochten samen tegen de Nederlandse Opstand
B
Willem van Nassaue betaalde altijd trouw zijn belasting aan de koning van Spanje.
C
De koning van Spanje was de baas in de Nederlanden. Willem van Nassaue was zijn dienaar.
Slide 18 - Quizvraag
LES 4: Stoere zestiende-eeuwers
Slide 19 - Tekstslide
LES 4: Stoere zestiende-eeuwers
Slide 20 - Tekstslide
Sleep de drie juiste antwoorden naar de vraag!
Je hebt een aantal 'helden' van de zestiende eeuw beter leren kennen, zoals Luther, Willem Barentsz en Willem van Oranje. Welke dingen deden zij die anderen niet durfden? Er zijn drie antwoorden goed
Andere landen aanvallen.
In verzet komen tegen de macht.
Op ontdekkingstocht gaan.
Opkomen voor hun mening
Slide 21 - Sleepvraag
Lees de zinnen. Wat is een daad van een hervormer?
A
Over de oceaan een nieuwe route naar Indië vinden.
B
In opstand komen tegen een koning zodat er een nieuw bestuur komt.
C
Thuisblijven in je eigen land en handeldrijven in bekende producten.
D
Opkomen voor de rooms-katholieke kerk zodat er
geen nieuwe kerk ontstaat.