§2.4 - De mol

§2.4 De mol
Leerdoelen:
uitleggen wat het getal van Avogadro is
uitleggen welke functie de eenheid "mol" in de scheikunde heeft en er eenvoudige berekeningen mee uitvoeren
uitleggen wat de molaire massa is
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§2.4 De mol
Leerdoelen:
uitleggen wat het getal van Avogadro is
uitleggen welke functie de eenheid "mol" in de scheikunde heeft en er eenvoudige berekeningen mee uitvoeren
uitleggen wat de molaire massa is

Slide 1 - Tekstslide

Introductie van "MOL"
In het Nederlands gebruiken we vaak woorden om speciale getallen aan te duiden:

Nederlands
Getal
Nederlands
Getal
paar
2
dozijn
12
trio
3
gros (=12 dozijn)
144
kwartet
4
stijg
20

Slide 2 - Tekstslide

Introductie van "MOL"
Voor scheikunde gebruiken we ook zo'n term om een getal aan te duiden:
          1 MOL    =    6,02 x 1023 deeltjes            

Nederlands
Getal
Nederlands
Getal
paar
2
dozijn
12
trio
3
gros (=12 dozijn)
144
kwartet
4
stijg
20

Slide 3 - Tekstslide

Introductie van "MOL"
Maar hoeveel is nu  6,02 x 1023 deeltjes ?
Stel we nemen 1 mol marshmallows en die verdelen we over de hele aarde

Slide 4 - Tekstslide

Maar hoeveel zijn nu 6,02 x 10^23 deeltjes ?
Stel we nemen 1 mol marshmallows en die verdelen we over de hele aarde.
Hoe dik is dan de laag marshmallows?
A
500 m
B
2 km
C
18 km
D
45 km

Slide 5 - Quizvraag

Maar hoeveel zijn nu 6,02 x 10^23 deeltjes ?
1 mol eurocenten worden verdeeld over alle mensen van de wereld (7 miljard mensen).
Hoeveel geld krijgt ieder mens?
A
1 miljoen euro
B
500 miljoen euro
C
10 miljard euro
D
900 miljard euro

Slide 6 - Quizvraag

Introductie van "MOL"
1 mol (= 6,02 x 1023 deeltjes) is dus enorm veel en bijna niet voor te stellen.

Dit getal is vernoemd naar een beroemde natuurkundige en heet dus "het getal van Avogadro" en wordt afgekort tot NA

Slide 7 - Tekstslide

Berekenen mol <=> aantal deeltjes
Als je nu moet berekenen hoeveel deeltjes er zitten in een hoeveelheid mol of omgekeerd, moet je het volgende rekenschema gebruiken:



                                               met NA = 6,02x1023

Slide 8 - Tekstslide

Je hebt 2,5 mol suiker.
Hoeveel deeltjes suiker heb je dan?
A
4,2 x 10^-24
B
1,5 x 10^24
C
2,4 x 10^23
D
6,02 x 10^23

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt 8,5 x 10^25 deeltjes water.
Hoeveel mol water heb je dan?
A
141 mol
B
0,00708 mol
C
5,12 x 10^49 mol
D
Geen idee

Slide 10 - Quizvraag

Wat hebben we nu aan "mol"?
Atomen en moleculen zijn zo klein en zo licht dat we ze bijna niet kunnen meten en er ook moeilijk mee kunnen rekenen.
De massa van 1 u is gelijk aan 0,00000000000000000000000166 gram =1,66x10-24  gram
Dus we moeten een makkelijkere manier vinden om te kunnen rekenen.
Laten we nu eens kijken naar de massa van 1 molecuul water, H2O.
massa H = 1,008 en massa O = 16,00:      
Wat is dan de massa van water?

Slide 11 - Tekstslide

Wat hebben we nu aan "mol"?
  • massa H = 1,008 en massa O = 16,00:      
  • Massa van 1 molecuul H2O = 18 u
  • Als de massa van 1 u is gelijk 1,66x10-24  gram
  • Dan is de massa van 1 molecuul H2O = ???? gram
  •  Antwoord: 18 u * 1,66x10-24 = 2,99 * 10-23 gram is de massa van 1 molecuul H2O
  • Wat is dan de massa van 1 mol H2O ?


Slide 12 - Tekstslide

Wat hebben we nu aan "mol"?
  • 2,99 * 10-23 gram is de massa van 1 molecuul H2O (= 1 deeltjes)
  •  Als we weten dat 1 mol H2O  6,02 * 1023 deeltjes bevat.
  • Dan weegt 1 mol H2O dus 2,99 * 10-23 x 6,02 * 1023 = 18 gram 
  • vergelijk nu dit antwoord (=18 gram) eens met antwoord van de massa van 1 molecuul H2O.               Wat valt je op?



Slide 13 - Tekstslide

Wat hebben we nu aan "mol"?
Wat viel op;
De massa in u van 1 molecuul van een stof 
is precies gelijk als 
de massa in gram van 1 mol van die stof

Slide 14 - Tekstslide



in gram genoteerd.

Slide 15 - Open vraag

Wat hebben we nu aan "mol"?
de massa in gram van 1 mol van een stof noemen we:
molaire massa

De eenheid van de molaire massa is g/mol (=gram per mol).

Slide 16 - Tekstslide

Rekenschema; aantal deeltjes <=> mol <=> gram
Dit rekenschema is belangrijk als je moet uitrekenen van aantal deeltjes naar mol naar gram en omgekeerd.
Leer dit schema goed uit je hoofd en weet hoe het te gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

Wat nu te doen..
lezen §2.4
Maken opgaven online methode

Slide 18 - Tekstslide