Meervouden plurals

Meervouden =plurals
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meervouden =plurals

Slide 1 - Tekstslide

Singular = enkelvoud
Plural = meervoud

Slide 2 - Tekstslide

Regel voor meervoud = woord + s
               1 dog - 3 dogs
    1 dog


   3 dogs

Slide 3 - Tekstslide

woorden die eindigen op een klinker + y
zijn geen uitzondering en krijgen gewoon een -s
                               
          
  1 boy                              3 boys

Slide 4 - Tekstslide

Bij woorden die eindigen op een medeklinker + y
                            
                     -y verdwijnt en wordt - ies
                 
  1 bunny                            4 bunnies

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bij woorden die eindigen op een f of fe
                            
                     f/fe verdwijnt en wordt - ves
                 
     1 leaf                           4 leaves

Slide 7 - Tekstslide

 woorden die eindigen op een medeklinker + o
                            
                              krijgen -es
                 
   1 tomato                       4 tomatoes

Slide 8 - Tekstslide

Uit 
je
hoofd
leren !

Uit
je
hoofd
leren !

Slide 9 - Tekstslide

meervoud =
woord +s
meervoud =
uitzondering

meervoud =
onregelmatig
child
lady
box
radio
foot
wolf
car
fireman
banana
torpedo
woman
eye

Slide 10 - Sleepvraag


F /FE 
wordt 
ves


medeklinker +O
wordt oes

medeklinker + Y
wordt ies
eindigt op 
s-klank
wordt es

Slide 11 - Sleepvraag


A
baby's
B
babys
C
babie's
D
babies

Slide 12 - Quizvraag


A
Brushes
B
brush's
C
brushs
D
brushies

Slide 13 - Quizvraag

Thief
A
thiefs
B
thiefes
C
thiefies
D
thieves

Slide 14 - Quizvraag


A
boxes
B
boxxes
C
bosses
D
boxees

Slide 15 - Quizvraag

Meervoud van : first lady

Slide 16 - Open vraag

Het meervoud van:
dish

Slide 17 - Open vraag

Het meervoud van wife:

Slide 18 - Open vraag

Het meervoud van torpedo:

Slide 19 - Open vraag

Hero
A
hero's
B
heros
C
heroes
D
hero

Slide 20 - Quizvraag

Tornado
A
tornadoes
B
tornado's
C
tornados
D
tornado

Slide 21 - Quizvraag

1 berry


A
3 berry's
B
3 berryes
C
3 berries
D
3 berrys

Slide 22 - Quizvraag

1 kiss
A
many kisses
B
many kisss
C
many kissies
D
many kiss's

Slide 23 - Quizvraag

1 poppy
A
many poppies
B
many poppys
C
many poppy's
D
many poppeys

Slide 24 - Quizvraag

1 birthday
A
3 birthdays
B
3 birthdaies
C
3 birthdayes
D
3 birhday's

Slide 25 - Quizvraag

1 wolf
A
9 wolfs
B
9 wolves
C
9 wolfes
D
9 wolvies

Slide 26 - Quizvraag

1 fox
A
4 foxes
B
4 foxs
C
4 foxxes
D
4 fox'x

Slide 27 - Quizvraag

1
housewife
A
3 housewifes
B
3 housewifies
C
3 housewives
D
3 housewive's

Slide 28 - Quizvraag

1 fly
A
2 flies
B
2 flyes
C
2 fly's
D
2 flys

Slide 29 - Quizvraag

1 daisy
A
3 daisy's
B
3 daisies
C
3 daisyes
D
3 daisie's

Slide 30 - Quizvraag

1 potato
A
3 potato's
B
3 potatoes
C
3 potatoos
D
3 potatos

Slide 31 - Quizvraag

1 sheep
A
5 sheeps
B
5 sheep
C
5 sheep's
D
5 sheepies

Slide 32 - Quizvraag

1 volcano
A
3 vulcano's
B
3 vulcanoos
C
3 vulanos
D
3 vulcanoes

Slide 33 - Quizvraag

1 boss
A
2 bosss
B
2 boss's
C
2 bossies
D
2 bosses

Slide 34 - Quizvraag

1 fireman
A
4 firemans
B
4 fireman's
C
4 firemen
D
4 firemens

Slide 35 - Quizvraag

1 lorry
A
12 lorryes
B
12 lorry's
C
12 lorrys
D
12 lorries

Slide 36 - Quizvraag

1 crash
A
3 crashs
B
3 crash's
C
3 crashes
D
3 crashies

Slide 37 - Quizvraag

Nu de moeilijke ONREGELMATIGE !
one man - two ?

Slide 38 - Open vraag

One child - two ...?

Slide 39 - Open vraag

One foot - two ... ?

Slide 40 - Open vraag

One mouse - two ... ?

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide