1hv6 - wo061223

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Interroger
• Prononcer
• Parler
• Apprendre
• Les devoirs

Doel: in het Frans iets kunnen kopen in een winkel

Interroger

1. boodschappen doen
2. de kaas
3. de vriend
4. vragen
5. 23 
6. 38
7. 52
8. 67

Prononcer

Ça coute combien?

ça coute ... euros

C 

- als de letter s (voor de letters e en i)

- als de letter k (voor de letters o, u en a)

- als de letter s (bij een ç)

Liste de courses

Liste des courses

Parler

Bonjour monsieur/madame	...
Je voudrais ....	Oui, voilà
Ça coute combien?	Ça coute ...
Zeg dat je het niet begrijpt	Herhaal het bedrag
Vraag om een tasje (un sac)	Voilà
Merci monsieur/madame	Zeg graag gedaan
Au revoir	Sluit beleefd af

Parler

Groet meneer/mevrouw	...
Ik zou graag willen ...	Ja, alstublieft
Hoeveel kost dat?	Dat kost ...
Zeg dat je het niet begrijpt	Herhaal het bedrag
Vraag om een tasje (un sac)	alstublieft
Bedankt meneer/mevrouw	Zeg graag gedaan
Tot ziens	Sluit beleefd af

Leren voor de toets

Les devoirs

Vendredi le 15 décembre

Repetitie hoofdstuk 2