vragen bij tekst 1: We leren (n)iets van de geschiedenis
vragen bij tekst 1: We leren (n)iets van de geschiedenis
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
vragen bij tekst 1: We leren (n)iets van de geschiedenis
Slide 1 - Tekstslide
De tekst kan door middel van onderstaande kopje in zes delen worden verdeeld: deel 1: inleiding deel 2: Het (on)nut van historische kennis deel 3: Ons (on)vermogen lessen te trekken uit het verleden deel 4: Vergelijkingen tussen heden en verleden deel 5: Poging tot toepassing in de praktijk deel 6: slot 1. Bij welke alinea begint deel 2?
A
2
B
4
C
3
D
5
Slide 2 - Quizvraag
De tekst kan door middel van onderstaande kopje in zes delen worden verdeeld: deel 1: inleiding deel 2: Het (on)nut van historische kennis deel 3: Ons (on)vermogen lessen te trekken uit het verleden deel 4: Vergelijkingen tussen heden en verleden deel 5: Poging tot toepassing in de praktijk deel 6: slot 1. Bij welke alinea begint deel 4?
A
7
B
8
C
9
D
10
Slide 3 - Quizvraag
De tekst kan door middel van onderstaande kopje in zes delen worden verdeeld: deel 1: inleiding deel 2: Het (on)nut van historische kennis deel 3: Ons (on)vermogen lessen te trekken uit het verleden deel 4: Vergelijkingen tussen heden en verleden deel 5: Poging tot toepassing in de praktijk deel 6: slot 1. Bij welke alinea begint deel 5?
A
15
B
16
C
17
D
18
Slide 4 - Quizvraag
Welke functie heeft alinea 1 in tekst 1 met name ten opzichte van alinea 2? Alinea 1 toont ten opzichte van alinea 2 met name een
A
algemene doelstelling
B
beredeneerde hypothese
C
onterechte constatering
D
vooropgeplaatste conclusie
Slide 5 - Quizvraag
Hoe kan een tekstgedeelte dat bestaat uit alinea 1 en 2 van tekst 1 getypeerd worden?
A
als erudiet: uit dat tekstgedeelte blijkt een hoge mate van geleerdheid
B
als naïef: uit dat tekstgedeelte blijkt een hoge mate van goedgelovigheid
C
als objectief: uit dat tekstgedeelte blijkt een wetenschappelijke houding
D
als sceptisch: uit dat tekstgedeelte blijkt afkeuring van andere meningen
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Vul hier je antwoord van vraag 6 in (zie vorige pagina).
Slide 8 - Open vraag
In alinea 3 en 4 van tekst 1 komt de vraag aan de orde of historische kennis zinvol is of niet. Aan welke twee criteria is de zinnigheid van historische kennis af te meten volgens alinea 3 en 4 van tekst 1?
Slide 9 - Open vraag
Citeer uit alinea 6 tot en met 9 van tekst 1 de zin die de strekking van deze alinea's het beste samenvat.
Slide 10 - Open vraag
"We hadden op 4 en 5 mei beter gratis poffertjes kunnen uitdelen; dat had evenveel geholpen als al die prachtige toespraken van de afgelopen zeventig jaar." (regels 101-105). Van welk stijlmiddel wordt in de geciteerde zin gebruikgemaakt?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Beantwoord hier vraag 10 (vraag staat op de vorige pagina).
Slide 13 - Open vraag
In alinea 19 en 20 van tekst 1 wordt geargumenteerd op basis van vergelijking. Geef de strekking van alinea 20 weer. Vul daartoe de tweede en de derde regel van onderstaand schema aan. Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden. Relativering: Weliswaar zijn in de geschiedenis patronen waar te nemen, standpunt: maar toch... argument:
Slide 14 - Open vraag
Wat vond je moeilijk?
Slide 15 - Woordweb
Hoeveel vertrouwen heb je in jezelf als het gaat om het CE Nederlands?