Tekstverbanden en signaalwoorden

 LEZEN 
tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 LEZEN 
tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

DOEL


- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

tijdsvolgorde (chronologie),  oorzaak-gevolg en voorwaarde in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

EERDER LEERDE JE:



- met behulp van signaalwoorden 

opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Drie tekstverbanden H4 
  • tijdsvolgorde (chronologie)
  • oorzaak-gevolg
  • voorwaarde
+ herhaling H3

Slide 4 - Tekstslide

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = voorwaarde

Slide 5 - Quizvraag

Veel meiden willen naar het optreden van Ariana Grande, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = tijdsvolgorde

Slide 6 - Quizvraag

Voor het maken van cupcakes heb je nodig: boter, meel, suiker, eieren en melk.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = oorzaak- gevolg

Slide 7 - Quizvraag

Weet je nog?

'Denk aan' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming
D
een voorwaarde

Slide 8 - Quizvraag

Weet je nog?

'Toch' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming
D
een voorwaarde

Slide 9 - Quizvraag

Weet je nog?

'Tevens' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming
D
een oorzaak- gevolg

Slide 10 - Quizvraag

Doordat Ilse een enge film had gekeken, durfde ze niet meer in het donker te fietsen.
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
opsomming
D
voorwaarde

Slide 11 - Quizvraag

Als Jasper anders en beter gaat leren, dan gaat hij dit jaar nog over.
A
voorwaarde
B
tijdsvolgorde
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 12 - Quizvraag

Sommige mensen houden juist van actieve vakanties. Zo gaan steeds meer vakantiegangers fietsen, wintersporten, diepzeeduiken of bergbeklimmen.
A
voorwaarde
B
oorzaak-gevolg
C
tijdsvolgorde
D
voorbeeld

Slide 13 - Quizvraag

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde
B
voorbeeld
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming

Slide 14 - Quizvraag

De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
opsomming
D
tijdsvolgorde

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag
Maak H4 lezen af.
Dat betekent: opdracht 4 t/m 7
Klaar? Laat het me weten. Je kan dan aan de slag met de LessonUps. Als je dat af hebt, kan je de signaalwoorden gaan leren. 

Slide 16 - Tekstslide

GELEERD?


- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

tijdsvolgorde (chronologie),  oorzaak-gevolg en voorwaarde in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Slide 17 - Tekstslide

WAT GA JE DOEN?

1. Maak opdracht 2 van Lezen H4 

Huiswerk voor woensdag 8 februari. 



Slide 18 - Tekstslide