In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Woordenschat Nieuwsbegrip zomerles week 34
Slide 1 - Tekstslide
Het zwaar hebben
Het moeilijk hebben
Ik heb het zwaar
Jij hebt het zwaar
Hij/zij heeft het zwaar
Wij hebben het zwaar
Jullie hebben het zwaar
Zij hebben het zwaar
Slide 2 - Tekstslide
Verminderen
Minder worden
Het aantal leerlingen op school vermindert ieder jaar.
De hoeveelheid afval op het schoolplein vermindert.
Slide 3 - Tekstslide
Bedreigd
In gevaar
Veel dieren worden bedreigd.
De panda is een bedreigde diersoort.
Slide 4 - Tekstslide
Bijhouden
Iets opschrijven om het niet te vergeten
Ik hou iedere dag mijn agenda bij.
De docent houdt bij wie er te laat op school is.
Slide 5 - Tekstslide
De onderzoeker
Iemand die alles wil weten over iets
Hij is onderzoeker in het ziekenhuis.
Hij is onderzoeker. Hij onderzoekt de hoeveelheid plastic in de oceaan.
Slide 6 - Tekstslide
Toenemen
Meer of groter worden
De hoeveelheid plastic in de oceaan neemt toe.
Het aantal regendagen is toegenomen in de laatste 10 jaar.
Slide 7 - Tekstslide
Zich zorgen maken
Bang zijn dat iets misschien niet goed gaat
Hij maakt zich zorgen over de hoeveelheid plastic in de oceaan.
Zij maakt zich zorgen over haar toets morgen.
Slide 8 - Tekstslide
Wat betekent: Het zwaar hebben?
A
In gevaar zijn
B
Iets opschrijven
C
Het moeilijk hebben
D
Meer of groter worden
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent: Verminderen?
A
Moeilijk zijn
B
In gevaar zijn
C
Toenemen
D
Minder worden
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent: Bedreigd?
A
Moeilijk
B
In gevaar
C
Minder
D
Alles willen weten
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent: Bijhouden?
A
In gevaar zijn
B
Minder worden
C
Bang zijn
D
Iets opschrijven om het niet te vergeten
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent: De onderzoeker?
A
Iemand die alles wil weten over iets
B
Iemand die het zwaar heeft
C
Iemand die iets leuk vindt
D
Iemand die iets opschrijft
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent: Toenemen?
A
Iets meenemen
B
Meer of groter worden
C
Verminderen
D
Minder of kleiner worden
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent: Zich zorgen maken?
A
Zorgen voor iemand
B
Iets onderzoeken
C
Bang zijn dat iets misschien niet goed gaat
D
Naar de dokter gaan
Slide 15 - Quizvraag
Het zwaar hebben
Bedreigd
Verminderen
Bijhouden
De onderzoeker
Toenemen
Zich zorgen maken
Slide 16 - Sleepvraag
Met welke zeehond in de Waddenzee gaat het niet goed?
A
Grijze zeehond
B
Gewone zeehond
Slide 17 - Quizvraag
Zeehonden zijn zoogdieren.
A
Waar (ja)
B
Niet waar (nee)
Slide 18 - Quizvraag
Het gaat niet goed met de gewone zeehond. Worden er dan wel pups geboren?
A
Nee, er worden geen pups geboren.
B
Ja, maar die zwemmen naar de Noordzee.
C
Dat is niet gekend.
D
Ja, maar die gaan snel dood.
Slide 19 - Quizvraag
Hoe lang kan een zeehondenpup zonder zijn moeder?
A
8 seconden
B
8 uur
C
8 minuten
D
8 dagen
Slide 20 - Quizvraag
Heel lang stonden de reuzenpanda’s op de lijst van [1] dieren. Ze [2] omdat ze te weinig bamboe konden vinden om van te leven. Reuzenpanda's eten namelijk bijna alleen maar bamboe. Veel mensen [3] over de panda’s. Door meer bamboe te planten, ging het langzaam beter met de panda's. Het aantal reuzenpanda's begint nu weer [4] ! Dat is goed nieuws, vind je niet?
Wat hoort waar? Sleep het goede antwoord naar de cijfers.
[1]
[2]
[3]
[4]
bedreigde
hadden het zwaar
maakten zich zorgen
toe te nemen
Slide 21 - Sleepvraag
Ik vond het leuk om meer te weten te komen over zeehonden in Nederland.