3 VWO - 46.1

bei Deutsch
VWO 3
2. Periode 
KW 46
Heute:
Toets bespreken

-
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 4 min

Onderdelen in deze les

bei Deutsch
VWO 3
2. Periode 
KW 46
Heute:
Toets bespreken

-

Slide 1 - Tekstslide

Ziel
punten sprokkelen

(en iets leren van je fouten...)

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken toets bespreken
1. ik maak veel fouten, ik hoop dat je iets vind 
2. tafels leeg (zeker geen pennen)
3. goed bij de buren,  kan een foutje zijn.
4. geen punten eraf, geen lager cijfer meer
5. per vraag de kans...
...aan het einde totaal aantal punten tellen

Slide 3 - Tekstslide

vraag 1
I Vertaal de woorden naar het Nederlands (18p)
1 het bos                       *10 tussen
*2 het contract               11 nauwelijks
3 bevestigen                  12 zacht
4 de rots                        13 de ruzie
*5 pas geleden             *14 gebruikelijk
6 de folder                    15 de muur
7 zeker, beslist               16 de bezienswaardigheid
8 helaas                         17 de enquête
9 piepklein                    *18 eisen

Slide 4 - Tekstslide

vraag 2
II Vertaal de woorden/zinnen naar het Duits (6p)

19 etwas auswendig lernen     22 der Ausweis
20 eine Prüfung schreiben      23 die Fundsachen
*21 ein Zeugnis bekommen     *24 die EC - Karte


Slide 5 - Tekstslide

III Vul in de onderstaande zinnen de juiste vorm van haben/sein/werden in de tegenwoordige tijd op. (14p)
25 ist, hat
*26 bist, haben
27 habt, wird
28 hast, seid
29 wird, hat
*30 haben, werden
31 werdet
32 habt

Slide 6 - Tekstslide

IV Vul in de onderstaande zinnen de juiste vorm van haben/sein/werden in de verleden tijd of voltooide tijd op. (10p)
33 wart, hattet
34 waren/wurden, war
35 hatte
*36 hattest/warst,
habt/hattet
gehabt
37 sind/waren gewesen


Slide 7 - Tekstslide

V Geef van de onderstaande zwakke werkwoorden steeds de gevraagde persoon in de tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide tijd. (20p)
38 Sie tauchen Sie tauchten Sie haben getaucht
*39 es regnet es regnete es hat geregnet
40 ich informiere ich informierte ich habe informiert
41 er erwartet er erwartete er hat erwartet
*42 wir sammeln wir sammelten wir haben gesammelt
43 du nutzt du nutztest du hast genutzt
44 sie gründen sie gründeten sie haben gegründet
45 ihr ändert ihr ändertet ihr habt geändert
*46 ich gebrauche ich gebrauchte ich habe gebraucht
47 du wunschst du wunschtest du hast gewunscht



Slide 8 - Tekstslide

VI Vertaal het modale werkwoord dat voor de zin staat en schrijf de juiste vervoeging van de tegenwoordige tijd op. De (M) of (S) staat voor de eerste letter van het werkwoord. (10p)
48 wisst
49 darf
50 wollen
51 kann
52 mag
53 soll
54 weißt
55 will
*56 könnt
*57 müssen



Slide 9 - Tekstslide

VII Schrijf een verhaaltje over jezelf met behulp van de zinnen die je hebt geleerd. Er moet in ieder geval het volgende in staan (10p):
• Hoe je heet en waar je woont: B.v. Ich bin / ich heiße ... Ich wohne in ... (1p)
• Op welke school en in welke klas je zit: Ich gehe auf das Stanislascollege (1p) Ich gehe in Klasse ...
• Beoordeel een vak en vergelijk ook twee vakken met elkaar
Niederländisch finde ich interessant und Geschichte ist einfacher als Bio (2p)
• Zeg wat je van het telefoonbeleid vindt:
Ich finde es blöd, dass Handys im Unterricht verboten sind. (2p)
• Schrijf hoe laat je op woensdag uit bent: Am Mittwoch habe ich um zwei Uhr frei. (2p)
• Schrijf wanneer een docent leuk is en wanneer niet.
Es ist wichtig, dass ein Lehrer Humor hat und ich finde es doof, dass manche Lehrer zu viele Hausaufgaben aufgeben. (2p)




Slide 10 - Tekstslide

VIII Vragen bij het boekje Verschollen in Berlin. (5p)


58. * Maja is te laat voor hun afspraak en ze komt nooit te laat.
59. Een grote bruine enveloppe.
60. Jan is naar het werk van Maja gegaan en heeft aan de secretaresse gevraagd waar ze de bruine enveloppe moest afgeven.
61. Op de rondvaartboot
62. * Ze vinden Maja in de lift. Deze zat vast en Maja klopte op de deur en dat hoorde Jan.

Slide 11 - Tekstslide

IX
leesteksten



1p 63 B
1p 64 Een goed antwoord bestaat in de kern uit één van de volgende elementen: − (hoge) druk/verwachtingen van hun ouders − afleiding (door mobieltje/tv/computer/allerlei apparaten)
1p 65 C
1p 66 A




Slide 12 - Tekstslide

Cijfer



tel je punten na

totaal 97 punten
norm 60% goed voor een 6

verkortte toets
totaal 75 punten !!!
zelfde norm

cijferrekenaar.nl

Slide 13 - Tekstslide

Ziel
punten sprokkelen

(en iets leren van je fouten...)

Hast du das Ziel erreicht?

Slide 14 - Tekstslide

der nächste Test
mijn voorstel voor mijn collega's
meer voordeel als je Duolingo doet
z.B. de leestekstjes overnemen
Dus zorg dat je heel sectie 1 kent

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

das Ende
Wat vond je van de les?
Wat was het leukste moment van de les?
Wat zou jij willen veranderen aan de les?
Hoe voel je je aan het einde van deze les?
... ?
kies een vraag en bedenk het antwoord

Slide 17 - Tekstslide

Wält!
timer
5:00
alleen
tweetallen
timer
5:00
Aufträge

online grammaticatrainer
online woordtrainer
zinnen leren
...





-

Slide 18 - Tekstslide

Wählt!
klein groepje skribbl.io
IN HET DUITS! AUF DEUTSCH!

of / oder

Duolingo

Slide 19 - Tekstslide