Groei & ontwikkeling dag 1

Leraren openen de deur, maar je moet zelf naar binnen gaan. 

- Confusius - 



Welkom 8C
laten we beginnen met de spreuk 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Leraren openen de deur, maar je moet zelf naar binnen gaan. 

- Confusius - 



Welkom 8C
laten we beginnen met de spreuk 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dropmop
Elke week neemt Jantje een dropje mee voor de juf. Op een dag neemt hij er geen meer mee.
Juf: 'Jantje, waarom heb je geen dropje meegenomen?'
Jantje: 'Sorry juf, maar mijn konijn is dood!'

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

muggen
Jantje zegt tegen zijn vriend: 'Ik heb vannacht zes muggen doodgeslagen, drie mannetjes en drie vrouwtjes.' Jantjes vriend vraagt: 'Hoe weet je dat het drie mannetjes en drie vrouwtjes waren?' Zegt Jantje: 'Omdat er drie aan de tv hingen en drie aan de spiegel.'

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij de periode (biologie): 
Groei en Ontwikkeling

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groei en Ontwikkeling
  1. Wat wil ik deze periode bereiken (Doel voor jezelf)
  2. Wat verwacht je?
  3. Wat heb je nodig van mij?

Geef dit losse blaadje aan mij. 
Nette versie komt in je periodeschrift = voorwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding in de biologie
De leerdoelen van vandaag:
  1. Je kunt uitleggen wat een organisme is.
  2. Je kunt de zeven levenskenmerken noemen.
  3. Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.
  4. Je kunt omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is.
  5. Je kunt de delen van een zaad noemen met hun functie.
  6. Je kunt de levenscyclus van een zaadplant beschrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding in de biologie

Wat is biologie?
Het bestuderen van levende wezens (= organismen).
Wat zijn levende wezens of organismen?
>> tegenstelling met levenloos: bijv steen, lucht en water (vaak grote invloed op levende natuur).
>> geen verschijnselen van leven meer, dan noemen we dat dood.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding in de biologie

Wat zijn levensverschijnselen?
- ga staan, adem in via je neus, uit via je mond
- kijk om je heen
- kom naar voren om een stukje appel te halen
- eet je appeltje op

4 aspecten van leven!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding in de biologie

Wat zijn levensverschijnselen?
- ga staan, adem in via je neus, uit via je mond = ademhalen
- kijk om je heen = waarnemen
- kom naar voren om een stukje appel te halen = bewegen
- eet je appeltje op = voeden

4 aspecten van leven: levensverschijnselen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7 levensverschijnselen

Wat zijn levensverschijnselen?
- ga staan, adem in via je neus, uit via je mond
- kijk om je heen
- kom naar voren om een stukje appel te halen
- eet je appeltje op

4 aspecten van leven!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding in de biologie

Wat zijn levensverschijnselen?
- ga staan, adem in via je neus, uit via je mond = ademhalen
- kijk om je heen = waarnemen
- kom naar voren om een stukje appel te halen = bewegen
- eet je appeltje op = voeden

4 aspecten van leven: levensverschijnselen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding in de biologie

Wat zijn levensverschijnselen?
- ga staan, adem in via je neus, uit via je mond
- kijk om je heen
- kom naar voren om een stukje appel te halen
- eet je appeltje op

4 aspecten van leven!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

biologie is waarnemen

Slide 13 - Tekstslide

zintuigelijke waarneming, wie kent ze?
van zaad naar (kiem)plantje
  1. zaad (bijv bruine boon)
  2. bruine vlies: zaadhuid; beschermt het zaad
  3. witte ovale plak: navel (vastgezeten aan moederplant)
  4. onder de navel: donker hartvormig bultje
  5. andere kant navel gaat: poortje; water opnemen voor kieming
  6. in een zaad zit een kiem
  7. uit kiem komt een kiemplantje


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

van zaad naar (kiem)plantje
  1. zaad (bijv bruine boon)
  2. bruine vlies: zaadhuid; beschermt het zaad
  3. witte ovale plak: navel (vastgezeten aan moederplant)
  4. onder de navel: donker hartvormig bultje
  5. andere kant navel gaat: poortje; water opnemen voor kieming
  6. in een zaad zit een kiem
  7. uit kiem komt een kiemplantje


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

van zaad naar (kiem)plantje
zaad (bijv bruine boon)
bruine vlies: zaadhuid; beschermt het zaad
witte ovale plak: navel (vastgezeten aan moederplant)
onder de navel: donker hartvormig bultje
andere kant navel gaat: poortje; water opnemen voor kieming
in een zaad zit een kiem
uit kiem komt een kiemplantje


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groei en ontwikkeling

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet jij hoe zeer je gegroeid bent het afgelopen jaar?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Groei en ontwikkeling
Groei is het groter en zwaarder worden van een organisme (lengte en gewicht)
Ontwikkeling is het optreden van veranderingen in de bouw van een organisme.

Slide 19 - Tekstslide

Planten hebben water nodig
om te groeien. Behalve water
hebben ze ook licht, lucht en
warmte nodig. Daarom gaan
planten in de lente groeien. Het
wordt warmer en de zon gaat
meer schijnen. Als de plant
boven de grond komt, zorgen de
groene blaadjes dat de plant zijn
eigen voedsel aanmaakt wanneer de zon schijnt. Ze hebben
dan alleen water en ruimte nodig
om verder te groeien. 
Groei en ontwikkeling
Groei is het groter en zwaarder worden van een organisme (lengte en gewicht)
Ontwikkeling is het optreden van veranderingen in de bouw van een organisme.

Slide 20 - Tekstslide

Planten hebben water nodig
om te groeien. Behalve water
hebben ze ook licht, lucht en
warmte nodig. Daarom gaan
planten in de lente groeien. Het
wordt warmer en de zon gaat
meer schijnen. Als de plant
boven de grond komt, zorgen de
groene blaadjes dat de plant zijn
eigen voedsel aanmaakt wanneer de zon schijnt. Ze hebben
dan alleen water en ruimte nodig
om verder te groeien. 
Groei en ontwikkeling
Groei is het groter en zwaarder worden van een organisme (lengte en gewicht)
Ontwikkeling is het optreden van veranderingen in de bouw van een organisme.

Slide 21 - Tekstslide

Planten hebben water nodig
om te groeien. Behalve water
hebben ze ook licht, lucht en
warmte nodig. Daarom gaan
planten in de lente groeien. Het
wordt warmer en de zon gaat
meer schijnen. Als de plant
boven de grond komt, zorgen de
groene blaadjes dat de plant zijn
eigen voedsel aanmaakt wanneer de zon schijnt. Ze hebben
dan alleen water en ruimte nodig
om verder te groeien. 
Bonenpracticum
We doen een bonenpracticum en daarvan maak je een verslag met de volgende opbouw:
1) Inleiding; hierin beschrijf je het doel van het practicum
2) Resultaten (tekeningen en beschrijvingen van de verschillende stadia van de bonenplant)
3) Besluit: een slotwoordje

Slide 22 - Tekstslide

Verwonderen: de leerkracht
introduceert het onderwerp
kort en de leerlingen worden
geprikkeld om het onderwerp
verder te onderzoeken.
Verkennen: de leerlingen
onderzoeken in tweetallen de
materialen en denken na over
hoe ze hun boon beter kunnen
laten groeien.
Onderzoek opzetten: de
leerlingen bedenken welke
omstandigheden ze willen
onderzoeken en hoe ze dat gaan
doen, met hier en daar tips van
de leerkracht. De leerlingen
schetsen hun voorspellingen
voor de groei van hun planten.
© istock.com
Onderzoek uitvoeren:
Vervolgens observeren de
leerlingen de groei van hun
boon en vergelijken die met hun
verwachtingen.
Concluderen: de leerlingen
blikken terug op hun
onderzoek en vergelijken hun
voorspellingen met de uitkomst.
Presenteren: de leerlingen
presenteren hun resultaten en
vertellen wat ze hebben gedaan
om de plant zo veel mogelijk te
laten groeien
afsluiting
Het huiswerk voor volgende les (woensdag) is:

leerdoelen verwerken in periodeschrift
practicumverslag afmaken
de leerdoelen leren 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel

Wat neem jij mee van deze les?  
(figuurlijk taalgebruik)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies