Maatschappijopdracht 4: luisteren, vragen stellen, kritisch denken leskaart 4.1

Maatschappijopdracht 4: luisteren, vragen stellen, kritisch denken
leskaart 4.1: luisteren
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Maatschappijopdracht 4: luisteren, vragen stellen, kritisch denken
leskaart 4.1: luisteren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

luisteren
luister 1 minuut naar de geluiden om je heen.

Slide 3 - Tekstslide

Luisteroefening

Slide 4 - Tekstslide

wanneer merk je als iemand goed naar je luistert?

Slide 5 - Open vraag

Wanneer merk je als iemand niet goed luistert naar je?

Slide 6 - Open vraag

Hoe goed luister jij?
maak de opdracht.

Slide 7 - Tekstslide

Een misverstand
Tim belt met zijn vriend Johan. Tim zegt:"Ga je morgen na school mee naar de stad?"
Johan zegt:"Óke, prima! Ik kom naar je toe."
Johan fietst naar het huis van Tim, maar die is niet thuis. De moeder van Tim zegt Johan dat Tim naar de kapper is. Johan begrijpt er niet van en belt Tim op.
Tim begrijpt niet waarom Johan denkt dat ze vandaag naar de stad gaan, ze hadden toch afgesproken voor morgen?
'Wat stom, zegt Johan, 'ik had begrepen dat we vandaag zouden gaan

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht: Oefenen met luisteren
Jullie maken tweetallen. 
Jullie bedenken allebei een thema waar je graag over praat. Jullie gaan om de beurt 3 minuten vertellen en luisteren.
Daarna bespreken jullie hoe de luisterhouding van de ander was.
Je vult voor jezelf de lijst in.

Slide 9 - Tekstslide

Leskaart M 4.2.
Open  vraag: op deze vraag kun je meer uitgebreid antwoord       
                           geven.

Gesloten vraag: op deze vraag kun je meestal alleen maar 
                                  antwoorden met 'ja of nee'.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht bladzijde 33
open en gesloten vragen
voorbeelden open vragen
voorbeelden gesloten vragen

Slide 11 - Tekstslide

Welke vragen zou je stellen?
Stel op 2 verschillende manieren je vraag.
1. Je merkt dat je vriend of vriendin niet zo opgewekt is als anders.
2. iemand in je klas met wie je atlijd goed kon opschieten, doet opeens vreemd tegen je. Hij loopt je zonder iets te zeggen voorbij. Zodra je hem alleen tegenkomt probeer je erachter te komen wat er aan de hand is. Hoe zou je vragen wat er aan de hand is?
3. Op stage krijg je een opdracht om een taak uit te voeren maar je begrijt niet goed wat precies de bedoeling is. Welke vragen stel je?




















































Slide 12 - Tekstslide

Luisteren en vragen stellen.
Op de volgende dia's krijg je een aantal situaties die je vast wel eens tegenkomt op stage of op je werk. Bedenk samen wat je zegt of doet en schrijf dit kort op.

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg
- Iemand geeft je uitleg hoe je iets moet doen. Hoe laat je merken dat je luistert?

Slide 14 - Tekstslide

te laat.

- je komt te laat op je stage. Het is deze week al eerder gebeurd. Je stagebegeleider zegt er iets van. Wat zeg je? wat doe je?

Slide 15 - Tekstslide

Papier 
Je moet een pak papier uit het magazijn halen, maar je kunt het niet vinden. Je vraagt het aan iemand die daar rondloopt. 
Wat zeg je?

Slide 16 - Tekstslide

Dringend telefoontje.
er is een dringend telefoontje voor je baas, maar hijstaat met een klant te praten. 
Wat doe je? 
Wat zeg je?

Slide 17 - Tekstslide

Toilet.
Je werk samen met iemand aan een klus. Maar je moet dringend naar het toilet. Hoe zeg je dat netjes?

Slide 18 - Tekstslide

Rollenspel 'een gesprek voeren'
Jullie gaan met z'n tweeën een rollenspel voorbereiden.
Jullie krijgen allebei een rol. 
Lees opdracht 2 goed door en maak een stappenplan om het gesprek te voeren (wat vraag je en in welke volgorde).
Daarna spelen jullie de situatie samen. de rest van de groep kijkt en let op de punten op bladzijde 35. Na het rollenspel worden de vragen beantwoord. 

Slide 19 - Tekstslide

Pesten
Je wordt iedere keer gepest op je stage (of zijn het misschien geintjes?) 
- Wat doe je? 
- Wat zeg je?

Slide 20 - Tekstslide

Leskaart M 4.3: kritisch denken.
Een onderdeel van kritisch denken is een mening vormen. 
iedereen hoeft het niet met elkaar eens te zijn.
Het is belangrijk een vraag van meerdere kanten te bekijken en dan pas een oordeel of mening te krijgen.
dan is je oordeel/mening goed doordacht. Hoe je dat doet, zie je in het filmpje op de volgende slide.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Opdracht 1: kritische denkvaardigheden
vul bij elke fae in wat belangrijk is in deze fase.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Bronnen
Kijk naar het filmpje op de volgende slide.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 2: een goede bron?
Kijk naar het filmpje op de volgende slide en beantwoord de volgende vragen in je klapper:
1. Welke bron gebruikt deze vrouw om haar mening te onderbouwen?
2. Hoe betrouwbaar is deze bron volgens jou? Leg uit.
3. Welke kritische vragen had deze vrouw kunnen stellen over haar bron? 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Opdracht 3: Betrouwbaarheid?
Kijk naar het filmpje op de volgende slide en beantwoord de vragen op bladzijde 39.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Opdracht 4: een stelling uitwerken
Deze opdracht krijg je als huiswerk mee.

Slide 30 - Tekstslide

Debat in de klas.
Kijk op de volgende slide naar het filmpje over een debat in de klas. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Debatteren
Wij gaan nu het debat voeren over de volgende stelling:

School moet dit jaar verder gaan in de zomervakantie

Bereid het debat voor en vul het schema op bladzijde 41 in. Je mag gebruik maken van je telefoon om argumenten te zoeken.

Slide 34 - Tekstslide

Uitleg maatschappelijke opdracht.
1. Je gaat zelf een stelling zoeken.
2. Ben je voorstander of tegenstander van de stelling en waarom?
3. Je gaat 3 argumenten zoeken  waarom je voor of tegen bent.
4. je gaat je stelling met 3 andere personen bespreken.
Schrijf op met wie je gesproken hebt en kort de mening van die persoon.
5. je vergleijkt de antwoorden met je eigen antwoord. en bantwoord de vragen op bladzijde 26.
6. Je zoek informatie op over de stelling en noemt 5 dingen die je hebt kunnen vinden over de stelling. dit kunnen teksten of filmpjes zijn.
7. je maakt een vlog/filmpje waarin je iets vertelt over:
  de gekozen stelling, wat vind je van de stelling, met wie je gesproken hebt, wat je mening was over de stelling na de gesprekken en de informatie die je hebt opgezocht, hoe je de opdracht vond en wat je geleerd hebt.
8. Stuur het filmpje naar: n.leclaire-bost@bcpl.nl

Slide 35 - Tekstslide