In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
L'objectif du cours:
analyser les réponses des textes 8 -13
Slide 1 - Tekstslide
Texte 8. 22. Combineer onderstaande uitspraken met de juiste persoon.
1. Ik vind het belangrijk me lekker te voelen in mijn kleding.
A
Alice
B
Niemand
C
Ryme
D
Jean
Slide 2 - Quizvraag
https:
Slide 3 - Link
22. Combineer onderstaande uitspraken met de juiste personen.
2 Ik vind het stom dat iedereen dezelfde kleren draagt.
A
Alice
B
Niemand
C
Ryme
D
Jean
Slide 4 - Quizvraag
22. Combineer onderstaande uitspraken met de juiste personen.
3. Ik vind het leuk om kleidng zelf aan te passen aan mijn smaak.
A
Alice
B
Niemand
C
Ryme
D
Jean
Slide 5 - Quizvraag
22. Combineer onderstaande uitspraken met de juiste personen.
4. Ik vind het jammer dat merkkleding zo duur is.
A
Alice
B
Niemand
C
Ryme
D
Jean
Slide 6 - Quizvraag
23. Qu’est-ce qui est vrai selon le premier alinéa ?
A
Seth a commencé à peindre après sa rencontre avec des graffeurs.
B
Seth détestait les graffitis quand il fréquentait l’école de dessin.
C
Seth est devenu célèbre après le changement de son nom d’artiste.
D
Seth habitait en banlieue parisienne quand il était jeune
Slide 7 - Quizvraag
24. Wat past op de open plek in de zin?
A
En plus
B
Mais
C
Malheureusement
Slide 8 - Quizvraag
25. Qu’est-ce que Seth a dessiné en Indonésie d’après le 3ème alinéa ?
A
Des enfants qui rêvent d’un meilleur futur
B
Des jeunes filles qui fuient un camp de réfugiés.
C
Des maisons qui sont détruites par un volcan
Slide 9 - Quizvraag
26. Quels sont les endroits où Seth travaille selon le 4ème alinéa ? Il travaille dans
A
de grands immeubles
B
des centres commerciaux.
C
des quartiers détruits.
D
des tours de béton.
Slide 10 - Quizvraag
Uit de laatste alinea blijkt dat Seth op een gegeven moment geen graffiti meer mocht aanbrengen. In welke zin lees je waarom het hem werd verboden? Schrijf de eerste twee woorden van die zin op.
Slide 11 - Open vraag
Texte 10. 28. Waarom wordt het “Lycée Voltaire” in Orléans in de pers besproken?
A
De directie van het “Lycée Voltaire” gaat op Facebook op zoek naar
een nieuwe docent.
B
De directie van het “Lycée Voltaire” laat leerlingen lessen volgen via
Facebook.
C
C Leerlingen van het “Lycée Voltaire” hebben op Facebook geklaagd over hun docent Engels
D
Leerlingen van het “Lycée Voltaire” hebben via Facebook een
vervangende docent gevonden.
Slide 12 - Quizvraag
Note deux mots que tu ne connaissais pas avant de lire ces textes.
Slide 13 - Woordweb
Texte 11. 29. « En France, … valeur religieuse. » (regel 1-11) Wat kun je concluderen uit deze regels? In Frankrijk wordt uiensoep gegeten ...
A
als een stevige maaltijd.
B
bij een religieus feest.
C
bij kaasfondue.
D
na avondje uit.
Slide 14 - Quizvraag
30. Wat past er op de open plek?
A
Bien sûr,
B
Mais
C
Par exemple,
Slide 15 - Quizvraag
Texte 12. 31. Qu’est-ce que Laura-Maria Gruss raconte au premier alinéa ?
A
Elle a été obligée de travailler sur la piste par son père.
B
Elle rêve de devenir aussi célèbre que son oncle.
C
Toute petite, elle avait déjà son propre poney.
D
Travailler dans le cirque, c’était son propre choix
Slide 16 - Quizvraag
32. Noem twee redenen waarom Maria-Laura Gruss is gaan werken met paarden en pony’s volgens de tweede alinea.
Slide 17 - Open vraag
33. Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de derde alinea. 1 Laura-Maria Gruss is in het circus zowel met kinderen bevriend als met volwassenen. 2 Laura-Maria Gruss heeft veel vrienden in de steden waar het circus regelmatig komt.
A
wel, wel
B
niet, niet
C
wel, niet
D
niet, wel
Slide 18 - Quizvraag
34. Lees de laatste alinea. Wat is volgens Laura-Maria Gruss een nadeel van circusscholen?
Slide 19 - Open vraag
Texte 13. 35. Waarom wilde men in het verleden de Eiffeltoren afbreken volgens de eerste alinea?
Slide 20 - Open vraag
36. Wat is volgens de tweede alinea een andere naam voor de Eiffeltoren? Schrijf de Franse woorden op.
36. Wat is volgens de tweede alinea een andere naam voor de Eiffeltoren? Schrijf de Franse woorden op.
Slide 21 - Open vraag
37. Wat is de mening van de schrijver over de Eiffeltoren volgens de tweede alinea? Hij is
A
negatief
B
neutraal
C
positief
Slide 22 - Quizvraag
38. Hoe zorgt men ervoor dat de Eiffeltoren in goede staat blijft volgens de laatste alinea?