Kraamzorg

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke werkzaamheden voert een kraamverzorgster uit

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Taken kraamzorg
  • Assisteren bij de bevalling
  • Helpen de baby in bad te doen
  • Gezondheid van de baby controleren
  • Kraamvrouw helpen bij lichamelijke verzorging
  • Bloeddruk en polsslag opmeten
  • Toilet en douche schoonmaken
  • Voorlichting geven en rapporteren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vinden jullie dat een man ook als kraamverzorger kan werken?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen mannen ook in de kraamzorg werken? 
20 % binnen zorg en welzijn
10 % verpleeg- of verloskunde
Enkelen in kraamzorg
Discriminatie

Slide 6 - Tekstslide

20 % van de mensen die in de zorg werken, is man. 
Binnen de verpleeg- en verloskunde is dit 10 % 
Er zijn maar enkele mannen werkzaam binnen de kraamzorg
Dit heeft veelal te maken met discriminatie: Kraamverzorgende wordt nog als een echt vrouwenberoep gezien. Wie weet verandert dit in de toekomst? 
Kraamzorg
Wettelijk minimaal recht op 24 uur kraamzorg verdeeld over 8 dagen en maximaal 80 uur.
Het aantal uren dat iemand krijgt wordt tijdens een intakegesprek besproken.
In overleg met de verloskundige en de kraamzorg kan het aantal uren worden uitgebreid als dit nodig is, bijvoorbeeld als:
  1. je niet goed herstelt
  2. er complicaties zijn
  3. je problemen hebt met het geven van borstvoeding
  4. je bevallen bent van een meerling.
. De uren kunnen ook worden ingekort wanneer ja al een paar dagen van het kraambed in het ziekenhuis hebt doorgebracht. 

Slide 7 - Tekstslide

In Nederland heeft iedereen recht op Kraamzorg, in ieder geval 8 dagen. 
Onder kraamzorg vallen verschillende taken, vooral bedoeld om het kraamgezin te ontlasten en voor te lichten. 
Rapporteren
Objectief = wat je ziet / waarneemt
Subjectief = je mening en/of gevoel

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren
Privacy = iets wat niet voor de buitenwereld is
Geheimhoudingsplicht = zaken die je hebt gehoord in het gezin mogen niet naar buiten worden gebracht

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke opmerking is hier objectief?
A
Jouw kleren zijn prachtig
B
Jouw kleren zijn bijzonder
C
Jouw kleren zijn wit
D
Jouw kleren zijn niet mooi

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke opmerking is hier subjectief
A
De temperatuur van de baby is 37 graden
B
De kleur van de gordijnen is groen
C
Er staat beschuit met muisjes op tafel
D
Het bed van de kraamvrouw is mooi opgemaakt

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke opmerking is objectief?
A
Ik zie lekker eten in de keuken
B
Ik zie een banaan op de fruitschaal
C
Ik zie rommel in de gang
D
Ik kan mooi zingen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke opmerking is subjectief?
A
Op dinsdag ben ik op school
B
Op woensdag heb ik het vak Engels
C
Op donderdag ga ik op de fiets
D
Op vrijdag voel ik me goed

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reflexen
Grijpreflex: vingers sluiten
Loopreflex: stapbewegingen maken 
Schrikreflex: reactie op onverwachtse geluid/beweging 
Slikreflex: doorslikken
Zoekreflex:Wanneer je met je vinger over de wang van je baby strijkt, zal hij zijn hoofd naar je vinger toedraaien, zijn mond openen en zijn lippen om je vinger sluiten.
Zuigreflex:Zodra je baby iets in zijn mond voelt, zal hij gaan zuigen

Slide 14 - Tekstslide

Grijpreflex = Baby grijpt vinger met handpalm meteen vast
Loopreflex = Baby optillen onder oksels, benen zullen loopbewegingen maken
Schrikreflex = Plotselinge beweging > armen wijd open
Slikreflex = meteen voeden van melk
Zoekreflex = wang baby aanraken en deze zal op zoek gaan naar tepel
Zuigreflex = als de baby iets in de mond krijgt, begint deze gelijk te zuigen
(Laten zien met de babypop) 
Bij welke reflex draait de baby z'n mond naar je toe?
A
Grijpreflex
B
Zoekreflex
C
Zuigreflex
D
Schrikreflex

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke reflex gaan de armen van de baby opzij of de lucht in?
A
Loopreflex
B
Grijpreflex
C
Zoekreflex
D
Schrikreflex

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak een geboortekaartje van een jongen of meisje
Je mag zelf een naam verzinnen
Je gaat dit zelf maken op papier. Je mag tekst en plaatjes uitprinten. 
Kijk op internet voor ideetjes 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Je maakt een Power Point over flesvoeding en borstvoeding.
Zie je studiewijzer: Werkkaart N803
Je Powerpoint ga je presenteren.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies