Lezen 3.3 - 2 kgt les voor toets

Lezen 3.3 - 2 kgt
Herhalen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lezen 3.3 - 2 kgt
Herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Herhaling theorie lezen 3.3

Lesdoel:
- Je weet wat de zes tekstverbanden zijn en welke signaalwoorden daarbij horen.
- Je weet welke vier tekstdoelen er zijn.
- Je weet hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Verband: reden
Signaalwoorden: want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk

Ik vind dat we een huiswerkvrije school moeten krijgen, want dan hoef je thuis niets meer voor school te doen.

Slide 5 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een reden aan?

Ik heb geen zin om te fietsen, omdat het regent.

Slide 6 - Open vraag

Verband: opsomming
Signaalwoorden: ten eerste, ook, bovendien, verder

Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij is ook een prima zwemmer. Bovendien loopt hij regelmatig hard.

Slide 7 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?

Ik heb geen zin in school. Verder vind ik het jammer dat de vakantie voorbij is.

Slide 8 - Open vraag

Verband: tegenstelling
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, toch, integendeel

De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg hard.

Slide 9 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?

De vakantie duurde twee weken. Toch vond ik dat te kort.

Slide 10 - Open vraag

Verband: volgorde
Signaalwoorden: eerste, dan, daarna, vervolgens, ten slotte

De kapper wast als eerste het haar, daarna kamt hij het en 
ten slotte knipt hij het in model.

Slide 11 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een volgorde aan?

Begin december viel er veel sneeuw. Vervolgens hadden we geen witte kerst.

Slide 12 - Open vraag

Verband: tijd
Signaalwoorden: voordat, terwijl, tijdens, alvast, later

We zijn alvast met de les begonnen, terwijl nog niet iedereen in de klas was.


Slide 13 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een tijd aan?

Je moet je huiswerk maken, voordat de docent boos wordt.

Slide 14 - Open vraag

Verband: voorbeeld
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, ter illustratie

In de natuur komen verschillende slangen voor, zoals adders en ratelslangen.

Slide 15 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?

Tijdens gym doen we verschillende sporten. Zo voetballen we soms, maar moeten we ook hardlopen en turnen.

Slide 16 - Open vraag

Vier tekstdoelen

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 21 - Quizvraag

Hoofdgedachte
= het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp van een tekst zegt, samengevat in één zin.

Zo vind je de hoofdgedachte:
1. Lees de inleiding en het slot van de tekst.
2. Bepaal het onderwerp van de tekst.
3. Schrijf in één zin op wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Slide 22 - Tekstslide

De hoofdgedachte is ...
A
de kernzin
B
de hoofdzaken
C
het belangrijkste van een tekst in één zin.
D
de samenvatting

Slide 23 - Quizvraag

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?
A
Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen
B
Honden troosten kinderen na aanslag in VS
C
Doden door stortbuien in China
D
Kangoeroe huppelt door weiland op Texel

Slide 24 - Quizvraag

Terugblik lesdoel
- Je weet wat de zes tekstverbanden zijn en welke signaalwoorden daarbij horen.

- Je weet welke vier tekstdoelen er zijn.

- Je weet hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt vinden.

Slide 25 - Tekstslide

Doen?
rustig alle theorie doornemen.
je kunt online in de methode oefenen. Er staan oefentoetsen.

Slide 26 - Tekstslide