Methode M: Hoofdstuk 4 de politie en de officier van justitie

Methode M: Criminaliteit 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Methode M: Criminaliteit 

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van dit hoofdstuk weet ik....

  • Welke taken de politie heeft en hierbij voorbeelden kunnen noemen.

  • Welke taken de officier van justitie heeft en hierbij voorbeelden kunnen noemen.

  • Hoe een officier van justitie een strafbaar feit kan afhandelen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Politie

Slide 4 - Tekstslide

Taken van de politie
Bevoegdheden van de politie 

Slide 5 - Tekstslide

Proces verbaal 
Alle verslagen en resultaten uit een onderzoek 
Onderzoek door ondervragen van slachtoffers, verdachten en getuigen of een buurt- of sporenonderzoek 

De politie komt op twee manieren achter een strafbaar feit:

1. Er wordt aangifte gedaan


2. De politie komt er zelf achter door bijvoorbeeld op straat of in het verkeer te surveilleren.

Voorbeeld: misdrijf of overtreding

Fiets zonder licht of te hard rijden = ? 

De politie geeft een boete. Deze mag een agent ter plaatse uitschrijven.

Een bank overvallen of moord plegen = ?

Bij sprake van een ernstig strafbaar feit start de politie een onderzoek. 



Slide 6 - Tekstslide

Officier van justitie

Slide 7 - Tekstslide

Officier van justitie
(OVJ)
  • De OVJ leidt het politieonderzoek

  • Beslissen om een verdachte wel of niet aan te klagen voor het plegen van een strafbaar feit.

  • Om de juiste beslissing te nemen, bekijkt de OVJ het proces-verbaal.

Slide 8 - Tekstslide

VIER MOGELIJKHEDEN VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE (OVJ)
  1. Seponeren: onvoldoende bewijs, geen straf of geldboete of de verdachte is al genoeg gestraft. Je krijgt geen strafblad

  2. Schikken: de OVJ maakt een afspraak met de verdachte, verdachte betaalt de geldboete, hoeft niet voor de rechter te verschijnen. Je krijgt een strafblad

  3. Strafbeschikking: verdachte bekent, gaat akkoord met de strafbeschikking. Dit kan een taakstraf of geldboete zijn, nooit een gevangenisstraf. De OVJ legt de straf op. 

  4. Vervolgen: bij voldoende bewijs vervolgen, verdachte moet voor de rechter verschijnen, rechter bepaalt de straf. Bij vervolging krijg je een strafblad.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide