Woche 16

A3b Duits, Woche 16
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

A3b Duits, Woche 16

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Beginopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Diese Woche:
Freitag (40 Min.)

Uitval
Montag (80 Min.)

Lektion 34
Aussprache
Schreiben: Aufgabe 1
LWS S.74 + 75

Slide 4 - Tekstslide

Lektion 34
KB S. 46-47 (8-11)
AB S. 64 (12-14)

Slide 5 - Tekstslide

GR: Zeit vor Ort
Als je in een zin een tijd en een plaats noemt, 
dan noem je de tijd altijd vóór de plaats:

- Ich komme am Sonntag um 14 Uhr zur Schule (Ich komme zur Schule um 14 Uhr am Sonntag)
- Letzte Woche ist Sarah aus München heimgekommen (Aus München ist Sarah letzte Woche heimgekommen)
- Kommst du abends zum Sportplatz? (Kommst du zum Sportplatz abends?)

Slide 6 - Tekstslide

An die Arbeit
Aufgabe 12-14
AB S. 64

Slide 7 - Tekstslide

Schreiben
Op de laatste toets van het jaar krijg je ipv een leesopdracht,
een schrijfopdracht.

We gaan hier regelmatig mee oefenen. 

Slide 8 - Tekstslide

Schreiben: Aufgabe 1
Lieber Jonas, 

wie geht's dir? Ich wollte dich fragen, ob du am Wochenende Zeit hast, mit mir ans Meer zu fahren. Hast du Lust darauf? 
INHOUD

Slide 9 - Tekstslide

Schreiben: Aufgabe 1
Een stukje tekst begint altijd met een begroeting:
Hallo! // Guten Tag! 
Liebe(r) = Lieber gebruik je voor mnl. personen, liebe gebruik je voor vrl. + mv. // Liebes..... = onz.  (hen) 

- Wie geht's dir? // Wie geht's Ihnen? 
(eerste letter van het middenstuk KLEIN)

- Een stukje tekst eindigt altijd met een afsluiting:
Alvast bedankt voor je/uw antwoord! --> Im Voraus vielen Dank für deine/Ihre Antwort.
Ik verheug me al op jouw/uw antwoord! --> Ich freue mich schon auf deine/Ihre Antwort.

Slide 10 - Tekstslide

Schreiben - Aufgabe 1
Je reageert op een oproep om met Duitse jongeren te chatten. 
Je stelt jezelf in je antwoordbericht voor in het Duits. 

- Groet en schrijf hoe je heet.
- Schrijf hoe oud je bent en waar je vandaan komt. 
- Schrijf iets over een hobby van je. Weet je geen hobby, dan verzin je er een. 
Denk bijv. aan: hoe lang al + met wie? 
- Schrijf iets over de sport die je doet. Doe je geen sport, dan verzin je een extra hobby. 
Denk aan: waar + hoe vaak per week? 
- Stel 2 vragen aan degene met wie je in contact zou willen komen.
- Zeg gedag. 

Slide 11 - Tekstslide

Schreiben: Aufgabe 1
Aufgabe 15-16
AB S. 65

Slide 12 - Tekstslide

Hausaufgaben für Donnerstag
- Maken:

- Leren: 

Slide 13 - Tekstslide

Hausaufgaben für Montag
- Maken: 

- Leren: 



Slide 14 - Tekstslide