In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Maak opdracht 62
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
§2.4 Atoombouw
Je leert:
- uitleggen wat isotopen zijn
- waarom atoomsoorten een relatieve atoommassa hebben
Slide 3 - Tekstslide
Atomen bestaan uit kleine deeltjes
In §2.2 en §2.3 leerde je dat moleculen uit atomen zijn opgebouwd.
In §2.4 leer je dat ook ATOMEN uit nog kleinere deeltjes zijn opgebouwd:
- protonen
- neutronen
- elektronen
Er zijn in totaal 118 atomen. Hoe zijn deze atomen opgebouwd
uit protonen, neutronen en elektronen en waarin zijn zij anders?
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel protonen, neutronen en elektronen per atoom?
Nu je weet WAAR de protonen, neutronen en elektronen zitten in een atoom, is het nog belangrijk dat je kunt bepalen HOEVEEL er van ieder deeltje aanwezig is.
We zien hier zuurstof (=O).
Het atoomnummer is 8 (omcirkeld)
Dat betekent dat er 8 PROTONEN zijn.
Er zijn in een atoom EVENVEEL PROTONEN en ELEKTRONEN
Slide 5 - Tekstslide
Hoeveel protonen, neutronen en elektronen per atoom?
We zien hier zuurstof (=O).
Het massagetal is 16 (omcirkeld)
Dat betekent dat er 16 PROTONEN + NEUTRONEN zijn.
Bij de vorige slide wisten we al dat er 8 protonen
zijn.
Dus dit atoom heeft (16-8=) 8 NEUTRONEN
Slide 6 - Tekstslide
Isotopen?
Isotopen zijn atomen die HETZELFDE AANTAL PROTONEN EN ELEKTRONEN hebben maar een VERSCHILLEND AANTAL NEUTRONEN en dus een verschillende massa.
Weergave van verschillende isotopen:
Je kan isotopen ook zo opschrijven: C-12 C-13 C-14
Slide 7 - Tekstslide
Relatieve atoommassa door isotopen
Protonen en neutronen hebben allebei een massa van 1 u.
Elektronen hebben geen massa (dus 0 u).
Omdat er isotopen (=ander aantal neutronen dus andere massa) van atoomsoorten zijn, moet je de gemiddelde atoommassa kunnen uitrekenen.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.