prae-impf-aor

prae-impf-aor
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

prae-impf-aor

Slide 1 - Tekstslide

Als je een werkwoord gaat vertalen, waar let je dan allemaal op?

Slide 2 - Open vraag

prae-impf-aor
Geef van de volgende werkwoordsvormen aan in welke tijd ze staan. Kies steeds uit praesens, imperfectum en aoristus

Slide 3 - Tekstslide

In welke tijd staat:
ἐφευγε
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 4 - Quizvraag

In welke tijd staat:
λειπομεν
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 5 - Quizvraag

In welke tijd staat:
εἰπειν
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 6 - Quizvraag

In welke tijd staat:
ἐλαμβανες
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 7 - Quizvraag

In welke tijd staat:
ἠσαν
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 8 - Quizvraag

In welke tijd staat:
μενε
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 9 - Quizvraag

In welke tijd staat:
ἐφυγον
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 10 - Quizvraag

In welke tijd staat:
εἰ
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 11 - Quizvraag

In welke tijd staat:
εἰχομεν
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 12 - Quizvraag

In welke tijd staat:
ἠμεν
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus

Slide 13 - Quizvraag

prae-impf-aor
Geef van de volgende woorden aan of ze in de 
  • indicativus (gewone persoonsvorm uitgangen van de 1e, 2e, 3e persoon ev of mv)
  • imperativus (gebiedende wijs)
  • infinitivus (hele werkwoord)
staan

Slide 14 - Tekstslide

μελλεις
staat in de
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus

Slide 15 - Quizvraag

ἰσθι
staat in de
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus

Slide 16 - Quizvraag

θανειν
staat in de
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus

Slide 17 - Quizvraag

τραπετε
staat in de
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus

Slide 18 - Quizvraag

ἐσχετε
staat in de
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus

Slide 19 - Quizvraag

σχειν
staat in de
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus

Slide 20 - Quizvraag

ἐσμεν
staat in de
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus

Slide 21 - Quizvraag

εὑρισκε
staat in de
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus

Slide 22 - Quizvraag

μενετε
staat in de
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus

Slide 23 - Quizvraag

prae-impf-aor
Vertaal de volgende werkwoordsvormen. Let daarbij op:
  • tijd (prae ik werk, impf ik werkte, aor ik heb gewerkt)
  • uitgang (ik, jij, hij etc., gebiedende wijs of infinitivus)

Slide 24 - Tekstslide

ἠσθα

Slide 25 - Open vraag

ἐφυγομεν

Slide 26 - Open vraag

πινε

Slide 27 - Open vraag

πραττειν

Slide 28 - Open vraag

ἐθανε

Slide 29 - Open vraag