2V le 2 novembre
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
wat gebeurt er met un/ une / des als er een ontkenning in de zin staat?
Slide 3 - Woordweb
hoe maak je il y a ontkennend?
Slide 4 - Woordweb
Jullie hebben geen honden .
Slide 5 - Open vraag
Er is geen nagerecht.
Slide 6 - Open vraag
Het is niet lekker. Beurk!
timer
0:40
Slide 7 - Open vraag
wat gebeurt er met un/ une / des als er een ontkenning in de zin staat?
Slide 8 - Woordweb
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
2. Er zijn groenten voor mij, maar ik heb een hekel aan groenten.
timer
0:30
A
Il y a les légumes pour moi, mais je déteste légumes.
B
Il y a des légumes pour moi, mais je déteste les légumes.
C
Il y a le légume pour moi, mais je déteste le légume.
D
Il y a légumes pour moi, mais je déteste des légumes.
Slide 11 - Quizvraag
De broers hebben liever pannenkoeken.
timer
0:40
