Grammatica - module: werkwoorden havo/vwo 3

Grammatica 
Module werkwoorden
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 
Module werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

De onregelmatige werkwoorden: haben, sein & werden in de tegenwoordige tijd

Slide 2 - Tekstslide

sein
zijn
ich
bin
du
bist
er/sie/es
wer/man
ist
wir 
sind
ihr
seid
sie
sind
Sie
sind
ik 
ben
jij
bent
hij/zij/het/ wie/men
is
wij 
zijn
jullie
zijn
zij 
zijn
bent
Het rijtje 'sein', 'haben' & 'werden' moet je uit je hoofd leren!

Slide 3 - Tekstslide

haben
hebben
ich
habe
du
hast
er/sie/es
wer
hat
wir 
haben
ihr
habt
sie
haben
Sie
haben
ik 
heb
jij
hebt
hij/zij/het/ wie
heeft
wij 
heben
jullie
hebben
zij 
hebben
heeft
Het rijtje 'sein', 'haben' & 'werden' moet je uit je hoofd leren!

Slide 4 - Tekstslide

werden
=
worden,
zullen
ich
werde
du
wirst
er/sie/es 
wer
wird
wir 
werden
ihr
werdet
sie
werden
Sie
werden
ik 
word
jij
wordt
hij/zij/het
wie
wordt
wij 
worden
jullie
worden
zij 
worden
wordt
Het rijtje 'sein', 'haben' & 'werden' moet je uit je hoofd leren!

Slide 5 - Tekstslide

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Slide 6 - Open vraag

Das Baby .............. einen schönen Namen. Nicht wahr?

Slide 7 - Open vraag

Mit wem (=met wie) ............... ihr nach Hamburg gehen?

Slide 8 - Open vraag

Johanna ................ dir um 8 Uhr helfen (=helpen).

Slide 9 - Open vraag

Der Kameramann ...............ein netter Mann.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Link

Het zwakke werkwoord in de tegenwoordige tijd

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 13 - Tekstslide

Uitzonderingen - (e)ettenten
ich
heiße
du 
heißt
er / sie / es
heißt
wir
heißen
ihr
heißt
sie / Sie 
heißen
de EETTENTEN-regel gebruik je als de stam op een -s, -ss, -ß, -x of -z eindigt.

Slide 14 - Tekstslide

Uitzonderingen 
ich
arbeite
du 
arbeitest
er / sie / es
arbeitet
wir
arbeiten
ihr
arbeitet
sie / Sie 
arbeiten
Als de stam op een -d of -t eindigt, krijg je bij du, er/sie/es en de ihr-vorm een tussen -e!

Slide 15 - Tekstslide

Uitzonderingen 
ich
öffne
du 
öffnest
er / sie / es
öffnet
wir
öffnen
ihr
öffnet
sie / Sie 
öffnen
Speciale werkwoorden (atmen, regnen, zeichnen, rechnen, öffnen) krijgen bij du, er/sie/es en ihr een tussen e. 
Dit geldt ook bij de werkwoorden: atmen, regnen, zeichnen & rechnen.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe gebruik je deze regels?
1. Neem de stam van het werkwoord 
2. Kijk welk persoonlijk voornaamwoord in de zin staat.
3. Kijk welke regel je moet toepassen. 
- stam op -s, -ss, -ß, -x, of -z = (E)ETTENTEN
- stam op -t of -d = tussen 'e'-regel
- een speciaal werkwoord = tussen 'e'-regel 
- niks bijzonders = FEESTTENTEN-regel. 

Slide 17 - Tekstslide

Siehst du das Kind? Es ... seine Eltern. [suchen]

Slide 18 - Open vraag

Max . . . seiner Freundin Ohrringe.
[schenken]

Slide 19 - Open vraag

Wie lange . . . du schon im Kaufhaus?
[arbeiten]

Slide 20 - Open vraag

Warum . . . du diesen Mann so?
[hassen]

Slide 21 - Open vraag

Das Flugzeug ... um 14:30 Uhr.
[landen]

Slide 22 - Open vraag

... du deine Zähne zweimal am Tag?
[putzen]

Slide 23 - Open vraag

Wir ... einkaufen.
[gehen]

Slide 24 - Open vraag

Ihr ... sehr fleißig!
[arbeiten]

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Link

Het zwakke werkwoord in de voltooide tijd

Slide 27 - Tekstslide

Basisregel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door: 

GE + STAM + T

Bijvoorbeeld:
hören - Wir haben es gestern schon gehört. 
spielen - Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 

Slide 28 - Tekstslide

Uitzondering 1
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 

STAM + T

Bijvoorbeeld:
fotografieren - Was hast du fotografiert?

Slide 29 - Tekstslide

Uitzondering 2
Als de stam van het werkwoord op -t of -d eindigt, vorm je het voltooid deelwoord als volgt:

GE + STAM + ET

Bijvoorbeeld:
reden - Ich habe gestern noch mit ihr geredet. 

Slide 30 - Tekstslide

Uitzondering 3
Bij de werkwoorden: öffnen, atmen, regnen, zeichnen en rechnen vorm je het voltooid deelwoord als volgt:

GE + STAM + ET

Bijvoorbeeld:
öffnen - Ich habe das Fenster geöffnet. 

Slide 31 - Tekstslide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:

STAM + T

Bijvoorbeeld:
besuchen - Wir haben den Zoo besucht.

Slide 32 - Tekstslide

Wat valt je op aan deze zinnen?
Wir haben es gestern schon gehört. 
Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 
Was hast du fotografiert?
Wir haben den Zoo besucht. 

Slide 33 - Tekstslide

Stappenplan
Om welk werkwoord gaat het?
1. Plaats dit werkwoord naar het einde van de zin en maak er als volgt een voltooid deelwoord van:
2. Wat is de stam van het werkwoord?
3. Eindigt de stam op –T, -D of het werkwoord op–IEREN? Zo ja, ga naar stap 4 of 5.
     Zo nee, regel: GE + STAM + T
4. Eindigt de stam op –IEREN, regel: STAM+T

5. Voeg het juiste hulpwerkwoord toe.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link