Trappen van vergelijking

Nederlands
Trappen van vergelijking
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Trappen van vergelijking

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Wat is langer?
A
1 centimeter
B
1 meter

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het langst?
A
1 centimeter
B
1 meter
C
1 kilometer

Slide 4 - Quizvraag

Wat is korter?
A
1 minuut
B
1 uur

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het kortst?
A
1 uur
B
1 minuut
C
1 seconde

Slide 6 - Quizvraag

stellende trap
vergrotende trap
overtreffendetrap
groot
groter
grootst
duur
duurder
duurst
fijn
fijner
fijnst
dom
dommer
domst
Trappen van vergelijking

Slide 7 - Tekstslide

'slim' is de:
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 8 - Quizvraag

'snelst' is de:
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 9 - Quizvraag

'blauwer' is de:
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 10 - Quizvraag

'drukker' is de:
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de overtreffende trap?
A
rondst
B
rond
C
ronder

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de stellende trap?
A
meer
B
veel
C
meest

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de vergrotende trap?
A
zwaarder
B
zwaar
C
zwaarst

Slide 14 - Quizvraag

Vul de goede vorm van het woord in.
De kleding van Sanne is het... van allemaal. (mooi)

Slide 15 - Open vraag

Vul de goede vorm van het woord in.
Het is op de zolder... dan hier in de woonkamer. (donker)

Slide 16 - Open vraag

Vul de goede vorm van het woord in.
Dennis doet raar, maar Daniël doet... (raar)

Slide 17 - Open vraag

Trappen van vergelijking:
vreemd - vreemder - .............
A
vreemdst
B
vreemst
C
meest vreemd

Slide 18 - Quizvraag

Trappen van vergelijking
weinig=
A
stellende trap
B
overtreffende trap
C
vergrotende trap

Slide 19 - Quizvraag

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel. meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van lief?
A
lief, liefer, liefst(e)
B
liefst(e), liever, lief
C
lief, liever, liefst(e)
D
liever, lief, liefst(e)

Slide 22 - Quizvraag