Comparatives

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1-3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ enz. dan noemen we dat de : vergrotende trap
           groot                 groter

Slide 2 - Tekstslide

in het Engels zet je dan -er achter het woord 
small - smaller
fast - faster
high - higher
       small           smaller

Slide 3 - Tekstslide

Achter het woord + er zet je dan than
this dog is smaller than that one
smaller than

Slide 4 - Tekstslide

3 Uitzonderingen:
woorden die eindigen op een - y
bijv : ugly, lazy, early, heavy
Bij de vergrotende trap verdwijnt de -y
en komt er -ier achter
1

Slide 5 - Tekstslide

woorden die eindigen op een -y
Bij de overtreffende trap verdwijnt 
de -y en komt er -ier achter
1
an ugly dog 
an uglier dog
the ugliest dog

Slide 6 - Tekstslide

This dog is as ugly as that dog
this dog is hairier than that dog

Slide 7 - Tekstslide

2
woorden die eindigen op -e
bijv : safe, nice, large
Bij de vergrotende trap komt er een -r achter het woord

Slide 8 - Tekstslide

Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker
3
bijv : big , fat, hot
Bij de vergrotende trap verdubbelt de medeklinker + er
bigger/ fatter/ hotter

Slide 9 - Tekstslide

er zijn ook lange bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 3 of meer lettergrepen
  • beautiful
  • intelligent
  • wonderful
  • exciting
  • difficult

Slide 10 - Tekstslide

Bij deze lange woorden maak je de vergrotende trap door more voor het woord te zetten
  • more beautiful
  • more intelligent
  • more wonderful
  • more exciting

Slide 11 - Tekstslide

This dog is more beautiful
than that dog

Slide 12 - Tekstslide

Here is Emily. She's six years old. Her brother is nine, so he is...........
A
old
B
older
C
olden
D
oldest

Slide 13 - Quizvraag

This magazine is cheap, but that
one is...........
A
cheaper
B
cheaping
C
cheap
D
cheapest

Slide 14 - Quizvraag

I drive ___ than my husband. He is incredibly reckless
A
safe
B
safer
C
safest
D
most safe

Slide 15 - Quizvraag

My dad was a lot ... (nice) to me when I told him he was the best.

Slide 16 - Open vraag

This joke was ....................
the joke my friend made.
A
the funnyest
B
funnyer than
C
the funniest
D
funnier than

Slide 17 - Quizvraag

My friends are really funny, but everyone knows that I am ... (funny) for sure.

Slide 18 - Open vraag

You look a whole lot ........... yesterday.
I really thought you were depressed.
A
the happyest
B
the happiest
C
happier than
D
happyer than

Slide 19 - Quizvraag

This is the (interesting) ....
book I have ever read.

Slide 20 - Open vraag

This is hilarious! My dog is even ............. than your pony
A
the bigest
B
the biggest
C
biger than
D
bigger than

Slide 21 - Quizvraag

This exercise is .............
than the last one.
A
the complicatest
B
more complicated
C
the most complicatest
D
the more complicating

Slide 22 - Quizvraag

The biology teacher is ... (serious) than the English teacher.

Slide 23 - Open vraag

My cousin is ................his classmates
A
the most intelligent
B
the most intelligentest
C
more intelligent than
D
more intelligenter than

Slide 24 - Quizvraag

The weather this summer is even (bad)
... than last summer.

Slide 25 - Open vraag

It is _____ than ever to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 26 - Quizvraag

A holiday by the sea is (good) ...
than a holiday in the mountains.

Slide 27 - Open vraag