All grammar Test Week Test

All grammar Test Week Test
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

All grammar Test Week Test

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test week
In deze les kan je de volgende vinden:

  • Uitleg voor elke grammatica stuk
  • Uitleg filmpjes
  • Waar je meer info kan vinden in het boek

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulary
De vocabulary is te vinden aan het einde van unit 1 op bladzijdes 51 t/m 58

Je moet het NL->EN en EN->NL leren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
In het boek: p 15 p52

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de Present Simple? 
I work
Do I work?
I don't work
You work
Do you work?
You don't work
He/She/It works
Does he/she/it work?
He/She/It doesn't work
We work
Do we work?
We don't work
You work
Do you work?
You don't work
They work
Do they work?
They don't work
Hoe maak je de Present Simple?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple



Je gebruikt de Present Simple bij:

FEITEN
GEWOONTEN
REGELMATIGHEDEN

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Present Simple
What is the present simple?

Signal words

everyday, always, every Wednesday = Routine (gewoonte)

no signal words = Facts (feiten)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous
In het boek: p15 p52


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
  • De present continuous is een vorm van de tegenwoordige tijd.
  • Je gebruikt de present continuous bij gebeurtenissen die:                   
  •    nu aan de gang zijn

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous signal words
Now 
Right now
As we speak
Currently
At the moment
Listen!
Look!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple and continuous
In het boek: p15 p52

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous
Wat valt op? Wat benadrukt de present continuous?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Negative Sentences in Present Simple and Present Continuous
To make a negative sentence, use 'do not' or 'does not' with the base form of the verb in present simple, and 'am not', 'is not', or 'are not' with the ing form of the verb in present continuous.

I do not drink tea every morning.
I am not drinking tea.

Slide 13 - Tekstslide

Explain how to make negative sentences in present simple and present continuous and provide examples.
PRESENT SIMPLE

 

I do my homework everyday.
Do I do my homework everyday?
You play video games every Sunday.
Do you play video games every Sunday?
He cooks dinner every evening. 
Does he cook dinner every evening?
She always sleeps eight hours.
Does she always sleep eight hours?
We ride the bikes to the school every morning. 
Do we ride the bikes to the school every morning?
You always lie to me. 
Do you always lie to me?
They watch news in the morning. 
Do they watch news in the morning?
I am working at this moment. 
Am I working at this moment?
You are listening to the radio now. 
Are you listening to the radio now?
She is sleeping on the sofa this week. 
Is she sleeping on the sofa this week?
He is talking to her at this moment.
Is he talking to her at this moment?
We are eating dinner now. 
Are we eating dinner now?
You are still living with parents. 
Are you still living with parents?
They are taking the bus this weekend. 
Are they taking the bus this weeked?
Compare the tables to decide how we can make questions in the present simple and continuous.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past simple
In het boek: p67 p110


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple
PAST SIMPLE

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple
Past simple is used to talk about things that happened in the past and are now finished. 
Signal words: When, last, yesterday, ago, before
Usually you will see a specific time in the past:
I biked to school this morning.
Last week we went to the movies.
We went into lockdown in March 2020.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: past simple
Past simple met to be.
+
-
?
I was there.
I wasn't there.
Was I there?
You were there.
You weren't there?
Were you there?
He / She / It was there.
He / She / It wasn't there.
Was he / she / it there?
We / You / They were there.
We / You / They weren't there.
Were we / you / they there?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The form
+ Positive
Hele werkwoord + ed of Irregular verb (tweede vorm)
I worked all day yesterday.
I ran to school this morning.
- Negative
did + not + hele werkwoord
I did not enjoy that explanation.
? Questions
Did + onderwerp + hele werkwoord
Did Sarah buy a new diary?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs
Some verbs do not follow the usual rules and have a different form. You will need to learn these by heart.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
in het boek: p41 p59


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
Comparisons = vergelijkingen
We gebruiken dus de comparisons om mensen, dieren, dingen te vergelijken met elkaar. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies